Africatour Carlo Branders

 

34.000 KM van Lommel naar Kaapstad.

 

Eindelijk was het zo ver, ik had er maanden naar uitgekeken. De voorbije weken en dagen waren hectisch. Eerst het symbolische vertrek op het motorsalon in Brussel en de dag nadien nog eens bij mijn BMW dealer in Hasselt.

Nog vlug een interview met radio 2.

 

En dan kan ik er eigenlijk aan beginnen !!!


Uiteraard vertrok ik met gemengde gevoelens. De gedachte dat ik mijn gezin, familie en vrienden een half jaar zal moeten missen bezorgt me een vreemd gevoel. Ik herken dit gevoel, dat telkens ik voor een langere periode van huis ben, de kop opsteekt. Gelukkig verdwijnt het naarmate ik langer onderweg ben . 

De eerste nacht bracht ik door bij vrienden van de BMW club in Straatsburg. Leo, het vrouwtje van de Johan, verwelkomde mij met een glas champagne en een heerlijke maaltijd. Johan was er spijtig genoeg niet omdat die voor het vaderland in Afghanistan zit.

De rit doorheen Europa was vreselijk koud, ik moest dan ook herhaaldelijk van de motor om me op te warmen. Het was een van de weinige keren dat ik met plezier door de Gotthard reed. Ik kon me immers al rijdend verwarmen in de tunnel waar het rond de 20° is. Eenmaal terug buiten was het echter -5 ° en kreeg ik te kampen met aanvriezende mist. De Hella mistlamp heeft haar nut dus al bewezen.

Verkleumd van de kou ging op zoek naar een hotel in de buurt van Piacenza. De meeste hotels die ik bezocht, lagen ruim boven mijn budget. Bij het vierde hotel waar ik aanklopte had ik meer geluk en de vrouw aan de balie had blijkbaar medelijden met de arme motard. Na een weinig aandringen kreeg ik een korting van 15 euro. 

De volgende nacht werd doorgebracht op de vloer van de ferryboot. Na precies 21 u bootje varen zetten we voet aan wal op Griekse bodem. Gelukkig was het weer hier iets beter . Een klein beetje gehaast vertrok ik op weg naar de volgende ferry. Gezwind stak ik een rij auto's en vrachtwagens voorbij, die stonden aan te schuiven aan de controlepost van de havenuitgang. Mijn achteruitkijkspiegel maakte er me attent op dat ik werd ingehaald door twee motorrijders. Het bleken Griekse zwaantjes te zijn, die me aangaven om aan de kant te parkeren. Ik vertelde hen dat ik zo gehaast was om mijn volgende ferryboot te halen in Athene. Ze bleken echter enkel geïnteresseerd te zijn in de motor, en waar ik naar toe reed. Een beetje fier vertelde ik dat ik op weg was naar Zuid-Afrika. Plots opende een van beide heren de zijkoffer van zijn motor en begon in een boekje te schrijven. Verdomme ... zou ik toch nog een boete krijgen ? 

"Hier is ons telefoonnummer" wist de man te zeggen "en mocht je problemen hebben in Griekenland, mag je ons altijd bellen." Leuk toch !

 

Er werden snel wat foto's gemaakt waarbij ze trots poseerden bij de dikke BMW. De motor trekt wel meer de aandacht, onderweg steken voorbijrijdende automobilisten spontaan hun duim omhoog of komen een praatje maken op een parking. Zou Publi Joni hier iets mee te maken hebben :-)

Net op tijd kwam ik in Pireas aan en kon vrijwel meteen de ferry oprijden naar het Griekse eiland Chios, om van daaruit naar Turkije te varen. Nog eens goed voor zo'n 9 uur boot. In de winter zijn er geen directe verbindingen van Italië naar Turkije vandaar die verschillende etappes. Vanwege het slechte weer had de boot 3 dagen niet kunnen uitvaren, en was daarom tot aan de nok gevuld. Het was dan ook moeilijk om een slaapplaats te vinden op de grond. Na twee nachten doorgebracht te hebben op de vloer van een schip was ik wel eens toe aan een goede nachtrust. Na 3 uren wachten op het eiland Chios nog maar eens 1 uurtje varen om het Turkse Cesme te bereiken. Na een vlotte afhandeling van de douane stond er nog een zware en lange rit van 732 km op het programma tot in Alanya. Hier kan ik een paar dagen gratis logeren in het prachtige appartement van Rob en Mireille. Ik ga hier even ontstressen en dan oprukken naar het Midden Oosten. Hier zal voor mij immers het avontuur pas echt beginnen. Griekenland en Turkije zijn zeker ook de moeite waard, maar ik ben er al eerder geweest met de motor.

HET MIDDEN-OOSTEN

De grensovergang met Syrië verliep vrij vlot. Na twee uur van het ene naar het andere loket te hebben gehold, en 35 doller armer stuurde ik de BMW Syrië binnen. Mijn eerste indruk van het land was, dat het erg chaotisch en vuil oogde. Maar de mensen zijn er wel vriendelijk. Zo werden er mij onderweg vanuit auto's snoepjes toegestopt, terwijl ik stond te wachten aan verkeerslichten.

Reizen in Syrië is een reis door de tijd. Aleppo, al dan niet ‘s werelds oudste bewoonde stad, was de eerste halte in Syrië. Na twee dagen in de regen gereden te hebben, kon ik enkele dagen verblijven in het sjieke Beitwahil hotel gelegen in de christelijke wijk Djaédé.

De motor werd om 11 uur 's avonds met vijf mensen opgetild en mocht de nacht doorbrengen in de inkomhal van het hotel.

 

 

Het verblijf kost 80 dollar per nacht, maar was een cadeau van Hans, een Nederlander die werkt op de ambassade in Damascus. Natuurlijk bracht ik een bezoek aan de soeks van Aleppo die beschouwd worden als de meest authentieke van het Midden-Oosten. De mensen zijn er ook opvallend vriendelijk en zeker niet opdringerig. Ook de typische souvenirwinkels zie je hier niet. Je kan er dan ook heerlijk rondslenteren zonder dat je er voortdurend wordt lastig gevallen. De tweede stad die ik in Syrië bezocht, Palmyra, is in feite een oase in de woestijn. De rit door de woestijn was saai, geen zandduinen hier, maar een oneindige met stenen bezaaide vlakte. Gelukkig was het wegdek wel geasfalteerd. 

 

In Palmyra, ook wel de stad van de duizend zuilen genoemd, ligt een van de best bewaarde ruines die ik ooit bezocht. Je kunt er je dan ook een perfect beeld van vormen hoe het vroeger moet zijn geweest.

 

N 34°04 16.0 E 037° 29 12.7 

 

waren de GPS coördinaten waar ik Hans zou ontmoeten, ergens midden in de Syrische woestijn tussen Palmyra en Damascus. Hans kwam mij tegemoet gereden met zijn BMW motor. De timing klopte precies, we kwamen bijna gelijktijdig op de afgesproken plek aan.

Nadat we met elkaar kennis gemaakt hadden, vertrokken we samen naar Damascus. Net voor ik mijn motor wilde starten vroeg Hans me : "Zie je die bruine jeep in de verte staan"? Het bleek de Syrische geheime dienst te zijn, die ons heel de tijd zou achtervolgen. Omdat Hans militair is, moet hij elke verplaatsing schriftelijk melden bij de overheid. Ook de dag nadien toen we enkele dorpen in de streek gingen bezoeken, werd ons doen en laten nauwkeurig in het oog gehouden. Ditmaal werden we geschaduwd door een witte Peugeot 504.         

DAMASCUS

 

 

De naam van de Syrische hoofdstad deed me altijd al dromen. Ik verbleef er enkele dagen bij Hans en zijn gezin ,en had zo voldoende gelegenheid om te stad te bezoeken. 

 

 

Met de meegekregen brief uit Brussel zou ik hier ook mijn visum voor Soedan kunnen krijgen. Hans had een afspraak gemaakt zodat we niet in de lange rij zouden moeten aanschuiven. Vrij snel werden we persoonlijk door de consul ontvangen. Toch kon deze vriendelijke man mij niet verder helpen. De normale procedure moest gevolgd worden, met andere woorden, er moest een nieuwe aanvraag worden ingediend. Het zou dan ongeveer twee weken duren vooraleer we wisten of die aanvraag was goedgekeurd. Hier kon ik niet op wachten, zeker omdat de kans bestond dat de aanvraag zou geweigerd worden. Daarom werden Hans zijn diplomatieke troeven uitgespeeld.
Plan A bestond eruit een Soedanese generaal op te bellen, die een persoonlijke kennis van Hans is. We werden de dag nadien om precies elf uur verwacht in het kantoor van de generaal Na een tijd te hebben gewacht mochten we zijn kantoor binnenstappen. De generaal groette Hans met een kus, ik kreeg een hand toegereikt. Hans deed het relaas over de problemen in verband met mijn visum, en de man beweerde dat hij het wel zou regelen. We mochten ‘s anderendaags om 12 uur terugbellen en dan zou alles in orde zijn. De teleurstelling was groot toen we na herhaaldelijk telefoneren nog steeds een onduidelijk antwoord moesten aanhoren. 
Daarna werd plan B in werking gesteld. Hans kende ook een bevriend militair die op de Belgische ambassade werkt in Cairo. Er werd een mail verstuurd met de melding dat ik onderweg was.
Ondertussen was ik al op zoek naar andere alternatieve oplossingen. Maar blijkbaar is de grens tussen Eritrea en Ethiopië gesloten, dus met de boot er naar toe lukt ook niet . Via Libië, Tsaad en Centraal Congo is ook niet echt te doen. Het enige dat er dan nog overblijft, als het in Cairo niet lukt om een visum te bekomen, is de motor naar Addis Abeba (Ethiopië) te vliegen, gevolgd door mezelf op een lijnvlucht.
Wie ondertussen het noorden kwijt is, moet nog maar eens een blik op de kaart werpen.

 

JORDANIË

 

De hoogtemeter van mijn GPS duidt min 298 meter aan en even denk ik dat er iets mis is met het toestel. Geruime tijd gaat het zo verder in dalende lijn. Aangekomen bij de Dode Zee bevindt ik me op min 409 meter, het laagste punt ter wereld. Mede door het milde klimaat dat hier in de winter heerst, kon ik mij een duik in de Dode Zee permitteren. Duiken is wel veel gezegd, je komt bijna onmiddellijk terug boven. Je kan er dan ook drijven zonder er zelf iets voor hoeven te doen. Het is een ervaring die je niet snel vergeet.

Wat ik ook niet snel zal vergeten is het wondermooie Petra, zonder twijfel een van de mooiste antieke bezienswaardigheden van de wereld. 

 

Na het bezoek aan Wasi Rum, een dorp aan de rand van de woestijn waar de mooiste scenes uit "Lawrence of Arabia" werden gedraaid, ging het verder naar Aqaba. Het is de enige haven en badplaats die Jordanië rijk is. Alvorens in te schepen naar Egypte, heb ik hier nog een dagje aan het strand doorgebracht.

 

Na een duik in de Dode zee, waarin vanwege het hoge zoutgehalte geen vis kan overleven, wacht je in de Rode zee net het tegenovergestelde. Het lijkt wel een groot aquarium met siervissen, waarin je naar hartelust kunt snorkelen.


AFRICA DEEL 1

Om te vermijden dat er een stempel van Israël in je paspoort komt (met zo'n stempel kom je verschillende landen niet binnen waaronder Zuid-Afrika) moet de ferry worden genomen vanuit Aqaba (Jordanië) naar het Egyptische Nuweiba. Dit is een boottocht van bijna 4 uur.
Waarom het vaartuig met 6 uur vertraging vertrok, kon niemand mij vertellen. Maar waarschijnlijk vaart hij pas af als er voldoende volk aan boord is. Dit had wel tot gevolg dat van slapen niet veel in huis kwam die nacht . Om in Egypte met je eigen motor te mogen rondrijden, moet je eerst uitvoerig met de Egyptische bureaucratie kennismaken.
Het voertuig wordt voorzien van een Egyptisch nummerbord (uiteraard in het Arabisch), er moet een verzekering worden afgesloten, en daarnaast moeten nog een hele hoop andere papieren ingevuld worden. Overal worden copies van gemaakt, waarvoor je natuurlijk ook moet betalen. Kort samengevat : na drie en een half uur verliet ik het haventerrein met een flink gepluimde geldbeugel.
Er resten me nu alleen nog een tocht van 525 Km door de Sinai woestijn om in Cairo te geraken.

Zonder Benzine


"No benzine Sir, no benzine" , aan de gebaren van de man kon ik opmaken dat er twee km verder benzine te verkrijgen was. Wel die 2 km was twee uur rijden en dus viel ik na een poosje droog. Ook de reserve voorraad die ik bij me had, was toen opgebruikt .

Het is koud 's morgens in de woestijn, toch kwamen de zweetdruppels op mijn voorhoofd staan. Gelukkig kwam er vrij snel een witte Peugeot 504 aangereden, die bij me stopte. De man was bereid om me wat benzine te geven, maar eerst had ik nog mijn twijfels.

Aan het geluid van de auto te horen dacht ik even dat het een diesel was, maar wat wil je met 650.000 km op de teller.

 

n Egypte zette ik voor het eerst voet op het Afrikaanse continent. Dat dit niet het echte Afrika was, wist ik eigenlijk al. Toch heeft Egypte heel wat te bieden, met de chaotische hoofdstad Cairo voorop. Deze stad heeft l een grote indruk op mij gemaakt, vooral het verkeer zal ik nooit vergeten. Op zoek naar een hotel werd ik links en rechts ingehaald, overal getoeter en geschreeuw, maar... het was wel spannend om dit met de motor mee te maken.

Egypte

 

Al jaren wilde ik de piramides van Giza gaan bekijken en ze zijn inderdaad indrukwekkend. Ook het beroemde Egyptische museum is een must, met als hoofdbezienswaardigheid natuurlijk het masker en de schatten van Tuthanchamon. Ook de goed bewaarde mummies zijn de moeite.

Wat ik eerder in Brussel en Damascus niet klaar kreeg, is me in Cairo wel gelukt. Het o zo belangrijke visum voor Sudan staat in mijn paspoort. Ik ben dan ook vrijwel onmiddellijk via de westelijke oases naar Luxor vertrokken. Deze woestijn route brengt je achtereen volgens door de Black Desert en de White Desert.

 

 

Valpartij


40 km na mijn vertrek vanuit de oase Qasr al - Farafra, kwam ik zwaar ten val . Heel de tijd was het wegdek perfect geasfalteerd, wat uitnodigde om de gashendel wat verder open te draaien. Plots ging de motor onderuit en sloeg ik hard tegen de vlakte. De perfecte weg was plotsklaps veranderd in een spekglad wegdek van vloeibare teer. Door de luchtweerspiegeling in de woestijn kon je dit onmogelijk opmerken en nergens was er een verkeersbord te bespeuren, dat duidde op wegenwerken.
Doordat er zoveel vloeibare teer lag, schoof de motor tientallen meters ver. Al die tijd lag ik onder de motor, gelukkig bleef mijn been beschermd door de uitstekende cilinder van de boxermotor en de aluminium koffer. Dankzij het BMW motorpak bleef ik ook gespaard van ernstige schaafwonden. De schade aan de motor bleef binnen de perken (valbeugel krom, bescherming kleppendeksel stuk, kofferhouder krom, en slot van de koffer kapot). Na een beetje bekomen te zijn van de klap, besefte ik pas hoeveel geluk ik had gehad. Wel zat ik volledig onder de teer, maar deze had mij en de motor min of meer beschermd. Ondanks een pijnlijke schouder en heup heb ik de resterende 400 km tot in El Kharga kunnen afleggen.

In Luxor ontmoete ik één van mijn sponsors Vicky en Guy van Den Outback en ben enkele dagen met hen opgetrokken. Daarna ging het verder naar Aswan, onder begeleiding van een militaire escorte. Hier zocht ik meteen het kantoor van de Nile Navigation Company op, om een ticket te boeken voor de boot naar Sudan. Dit is de enige manier om in Sudan te geraken als je overland reist. 

De boot bleek echter al volgeboekt te zijn, en ik kon pas mee met de volgende afvaart binnen een week. Ik moest er hartelijk om lachen, één persoon met één motor zou er toch nog wel bij gaan zeker ! Blijkbaar heeft Kadafi echter alle Sudanezen het land uitgezet, en dit zorgt voor een ware overrompeling. De volgende morgen mocht ik me stipt om 9 uur aanmelden en dan zouden ze het nog eens bekijken.

Ze stelden me toen voor de keuze, ofwel een ticket eerste klas, of een week later vertrekken. Hierover moest ik dus niet lang nadenken.

De boot vertrekt maandagnamiddag tussen 17 en 18 uur, maar ik moest me om 9 uur ‘s morgens in de haven melden om alle papieren in orde te maken.

AFRICA DEEL 2

SUDAN

Achteraf bleek het ticket eerste klas inderdaad de goede keuze te zijn. De boot naar Wadi Halfa was inderdaad proppensvol, het leek wel een volksverhuizing. Ik had een bed in een cabine voor twee personen, maar toen ik de deur opende, zaten er al 4 mannen in de kajuit. Ik probeerde hen vriendelijk, maar kordaat wijs te maken dat dit zo niet kon. Ze begrepen er totaal niets van en daarom werd de kapitein erbij geroepen. Blijkbaar was het daar normaal dat men een cabine huurt voor 1 persoon , en dan een paar vrienden meebrengt om te slapen. Er waren geen lakens en de deur kon niet op slot. Zelfs de toiletten hadden geen sloten en stonken zo hard dat je ze probeerde te vermijden.

Gelukkig kon de motor mee met de passagiersboot,en niet met de cargoboot die een dag later zou toe komen in Wadi Halfa.

Ter plaatse aangekomen moest ik nog ruim drie uur wachten vooraleer de motor uit de boot kon worden getild, de kade lag immers veel te hoog. Pas na het lossen van een gedeelte van de lading kon de motor van boord. Ondanks het feit dat dit een passagiersboot was, was hij toch afgeladen met andere goederen.

De grens

Ook hier weer een hoop papierwerk af te werken in een chaos van stempels en officials, vooaleer je het land binnen mag. Alles wordt grondig gecontroleerd, en voor het minste heb je een vergunning nodig. Je moet vertellen welke bezienswaardigheden je van plan bent te bezoeken en hiervoor meteen afrekenen. Tijdens dit hele trajekt wordt je geduld serieus op de proef gesteld. Als ik uiteindelijk na uren het haventerrein mag verlaten, heb ik al een vermoeden wat me hier te wachten zal staan.

Geasfalteerde wegen zijn er niet, het was dus tijd om mijn off-road ervaring aan te spreken.

Off-road

Ik dacht dat er nooit een einde aan zou komen, maar na 4 dagen van zonsopgang tot zonsondergang te hebben gereden, kwam de Sudanese hoofdstad Khartoum in zicht. De bijna 1000 Km tussen Wadi Halfa en Khartoum zijn moordend. De piste is zo slecht, dat na slechts 3 uur (87 Km) wasbordrijden de achtervering het al liet afweten. Hierdoor werd de motor zo goed als onbestuurbaar. Ik zat ook talloze keren vast in het zand, waarbij telkens alle bagage van de motor moest gehaald worden. Daarna kon ik de motor met de hand uitgraven bij een ondraaglijke hitte van 40° celsius.

Bovendien was het zelfs met GPS moeilijk om de juiste piste te vinden.

Alleen op reis ?

Iedereen zal het wel met me eens zijn dat in gezelschap reizen aangenamer is dan alleen. Zeker als je je reisgenoot goed kent en dezelfde passies en interesses deelt. Je hebt dan steeds een aanspreekpunt en iemand die je kan helpen in geval van nood.

Na mijn val in Egypte, en tijdens de voorbije dagen, kruiste dit vaak mijn gedachten. Het duurt vaak uren of zelfs dagen vooraleer je weer mensen ontmoet.

Ben je daarentegen alleen op pad, dan bepaal je zelf je tempo en hoef je met niemand rekening te houden.

De voorbije dagen waren toch vrij zwaar. Ik was oververmoeid en had last van de hitte en diarree. Sudan is dan ook 1 van de moeilijkst bereisbare Afrikaanse landen, en naar verluidt zal het verder zuidwaarts enkel verbeteren. 

Omdat de politieke situatie op het moment instabiel is (ook al merk je er weinig van) leek het me verstandiger om het land zo snel mogelijk te verlaten.

ETHIOPIE

De grensformaliteiten aan de Ethiopische zijde werden in een rieten hutje afgehandeld, maar het verliep heel vlot en er moesten geen taksen betaald worden. 40 km verder moest ik me nog wel gaan melden bij de douane om het carnet te laten afstempelen, maar ook hier geen problemen.

De beelden van de hongersnood uit de jaren tachtig staan mij nog vers voor de geest. Toch was de eerste kennismaking met Ethiopië fantastisch, het is immers een oeroud en boeiend cultuurland. Als ik verder rij naar Gondar wordt er van alle kanten geroepen en gezwaaid. Vooral de kinderen gillen enthousiast "You ! You! You !". Het landschap is schitterend en zeer groen. De dorpjes die ik onderweg passeer bestaan uit ronde lemen hutjes met een rieten dak. De mensen zijn vriendelijk en kleurrijk gekleed en bovendien is de temperatuur een stuk aangenamer dan in Sudan.

De afstand van de grens naar Gondar bedroeg slechts 200 Km. Vanwege de slechte staat van de weg en de talloze haarspeldbochten op deze schilderachtige route nam de rit al gauw 7 uur in beslag.

Het wegennet in Ethiopië stelt niet veel voor, de meeste wegen zijn onverhard. Waar het wegdek wel geasfalteerd is, blijkt dit vaak moeilijk te berijden door de talloze putten en gaten. Dankzij de kapotte achterveer kreeg ik dan ook regelmatig harde klappen te verwerken.

Meermaals kon ik me moeite in het zadel houden.

Addis Abeba

Addis Abeba ligt op 2500 m hoogte en is daarmee een van de meest hoogst gelegen hoofdsteden ter wereld. Ze draagt tevens een van de meest romantische namen "De nieuwe bloem".

In Addis zal ik Marc ontmoeten. Marc is zaakvoerder van de firma practigas uit Neerpelt, en tevens sponsor van mijn project. Dankzij de snelle service van Motor huis Hasselt had hij een nieuwe achterveer en andere onderdelen kunnen meebrengen voor mijn BMW.

Marc had zijn eigen BMW motor laten overvliegen vanuit België.

Na 4 dagen en de nodige problemen, konden we motor en de onderdelen gaan ophalen aan de luchthaven.

Tot laat in de avond werd er nog gesleuteld om mijn motor in orde te krijgen. Alles werd grondig nagekeken en de achtervering werd vervangen. Bovendien werd de motorolie en het filter vernieuwd en kwam er een nieuwe achterband aan te pas.

Omo Valley

Na 's morgens de motoren volgetankt te hebben, begonnen we aan onze tocht naar het uiterste zuiden en zuidwesten van het land. Hier bevinden zich de Omo-valley en het Mago national park. We rijden door een prachtige omgeving en stijgen via een slingerend gravelbergpad tot op meer dan 2000 meter hoogte. Vanaf het hier gelegen plateau hebben we een prachtig uitzicht. Daarna moeten we via een gelijkaardige weg naar beneden en dit brengt soms wat spannende momenten mee.

 

Het massatoerisme heeft Ethiopië nog niet ontdekt en westerlingen zijn er dan ook een bezienswaardigheid. Zeker als je je verplaatst met een zware BMW motor, staat dit garant voor plaatselijke volkstoelopen.

Aan het zuidelijke punt van het Abaya-meer brengen we per boot een bezoek aan de krokodillen. Onderweg krijgen nog talrijke andere dieren te zien, waarbij vooral de mooie vogels en nijlpaarden opvallen.

Sommige gebieden in Ethiopië zijn nog zo onbezoedeld, dat er bijna geen toeristische voorzieningen zijn. Bovendien kan je er alleen in het droge seizoen geraken met een motor of een 4x4 voertuig. Dit geldt vooral voor de streek rond de Omo-valley in het zuiden. Maar wat je hier te zien krijgt vergeet je wel nooit meer. We brachten een bezoek aan het Mago national park en de Mursi stammen. Kenmerkend voor de vrouwen zijn de lipschijven en zowel de mannen en de vrouwen versieren hun lichaam met witte klei. De Mursi stammen mochten we alleen bezoeken onder begeleiding van een gids en een gewapend soldaat.

Koffieceremonie

 

In Konzo worden we door een jongeman uitgenodigd om deel te nemen aan de zogenaamde koffiecermonie bij hem thuis. We worden meegenomen door een labyrint van donkere straatjes naar een klein lemen huisje.

Binnen is het gezellig bij het licht van een petroleumlamp. Nadat men ons heeft voorgesteld aan de familie, wordt er begonnen aan het koffieritueel.

Eerst werd er vers gras op de grond gestrooid en wierook gebrand, om een aangename geur op te wekken, waarna de koffiezetster plaatsnam op een laag krukje bij een houtskoolbrander. Terwijl de vrouw de verse koffiebonen roosterde in een pan, kregen wij wat te knabbelen. Het was heerlijk het aroma van de vers gebrande bonen te ruiken.

Daarna stampte zij de vers gebrande koffiebonen fijn en bracht ze aan de kook in een koffiepot van aardewerk. Tenslotte werd de koffie uitgeschonken in kleine kopjes. Moet ik nog zeggen dat het de lekkerste koffie was die ik ooit geproefd heb ?

Ondertussen waren de buren ook binnen gevallen en om het hele gebeuren af te sluiten kregen we een zelf gestookte borrel geserveerd.

Vanuit Konzo reden we in twee dagen naar de Keniaanse grens. Van het voorziene afscheidsfeestje kwam niet veel in huis, de grensstad Moyale had niet veel te bieden. In ons hotel was er zelfs geen water om ons te wassen. Toch werd er tot laat in de avond nog gesproken over onze belevenissen in Ethiopië.

Ik had aan Marc een fijne reisgezel, en het was dan ook moeilijk om afscheid te nemen.

De volgende dagen was het dan ook weer wennen aan het alleen zijn.

Er volgen mij nu nog een paar zware etappes van het noorden van Kenya tot in Nairobi. Daarna zou het grootste deel van de weg verhard moeten zijn tot in Zuid-Afrika.

AFRICA DEEL 3 - 10 april 2005 

 

KENYA

Het is heerlijk om s'morgens gewekt te worden door de warme zonnestralen op je tentje, terwijl buiten de vogeltjes fluiten.

Ik logeerde in Nairobi een tijdje bij de Kris, uit Duitsland afkomstig, die is blijven hangen na een van zijn reizen. Ondertussen is hij getrouwd met een Kenyaanse en kon ik kamperen in de prachtige en vooral veilige tuin van zijn villa.

In Nairobi heb je dezelfde voorzieningen als in eender welke Westerse stad.

Het is dan ook heerlijk om een supermarkt binnen te kunnen stappen en uit de rekken te nemen waar je zin in hebt.

Net zoals in veel Afrikaanse landen vormt de natuur de hoofdmoot van de toeristische attracties. Maar omdat Kenya als onveilig beschouwd wordt, had ik buurland Tanzania uitgekozen om mijn vrouw Rita en haar vriendin Ann over te laten komen.

Het was de bedoeling hier de bekende nationaal parken Serengeti en Ngorongoro te bezoeken.

Zodoende bleef mijn verblijf in Kenya beperkt tot iets meer dan een week.

De weg naar Tanzania is erg goed, vanuit Nairobi ben je in één dag via de grensovergang Namanga in Aroesja. Een visum en verzekering regelde ik aan de grens.


ARUSHA (TANZANIA)

 

Als je een georganiseerde safari gepland hebt, is Arusha dé plaats om dat te regelen. Het vormt immers het vertrekpunt van alle safari's naar de Serengeti en Ngorongoro. Er is volop keuze in safarioperators, maar de prijzen en kwaliteit zijn meestal vergelijkbaar

Buiten de dagelijkse markt is er in Arusha niet veel te zien.

ZANZIBAR

In eerste instantie was het niet de bedoeling om het kruideneiland te bezoeken, maar het is wel de ideale plaats om van een stoffige safari te bekomen. Je vindt er trouwens van de mooiste stranden ter wereld.

In Dar-es-Salaam regelde ik de bootovertocht en betaalde meteen een voorschot voor een verblijf van 4 nachten in een hotel. Naar mijn mening had ik een goede deal gesloten, echter niets bleek minder waar te zijn. Het hotel in kwestie bleek bij aankomst immers niet te bestaan, bovendien eisten de havenwerkers telkens 10 dollar om de motor in en uit het schip te laden.

Voor de eerste keer tijdens mijn reis werd ik dus behoorlijk opgelicht .

Toch kon dit de pret niet drukken, het eiland is zo mooi dat je al vlug alle ellende vergeet.

In het oude centrum van de hoofstad Zanzibar City werd al snel een ander hotel gevonden. Deze buurt staat bekend als Stone Town en ziet er nog precies zo uit als 200 jaar geleden.

Het is een heerlijke omgeving om doorheen te wandelen. ‘s Avonds is het leuk vertoeven in de Shangani Gardens, waar je voor een paar Euro heerlijke vis kunt eten.

Toen ik me met mijn retourticket aanmeldde om het eiland te verlaten, meldde men dat mijn boot, de New Happy, een dag later zou vertrekken. Gelukkig kon ik diezelfde avond nog mee met een cargoboot, maar zou hiervoor wel opnieuw moeten betalen.

Zo'n vrachtboot is verschrikkelijk traag en bovendien had ik de hele nacht geen oog dicht gedaan. Ik was dan ook behoorlijk opgewonden toen ik klacht wilde gaan indienen voor de extra kosten.

Aanvankelijk lachtte men mij uit ... tot ik een krant bovenhaalde met een onlangs verschenen artikel. Ik dreigde ermee de pers op de hoogte te brengen van hun onfrisse praktijken en plots werd de man heel vriendelijk. Hij verontschuldigde zich uitgebreid en beloofde alles terug te betalen.


MBEYA

De weg van Dar-es-Salaam naar Mbeya (850 km) is in vrij goede staat en de rit duurt ongeveer 2 dagen. Onderweg passeer je het Mikuni national park en het is wel even schrikken als je in de remmen moet voor een overstekende olifant . Mbeya is de laatste stopplaats voor de grens met Malawi. Het is een vrij grote stad met een niet onaardig centrum

Via Malawi gaat het naar de Westkust van Afrika. Met Mozambique, Zimbabwe, Zambia en Botswana als tussenhaltes kom ik uiteindelijk in Namibie terecht. Malawi, met het gelijknamige meer blijkt mooi te zijn. Ook van Zambia en Zimbabwe heb ik hoge verwachtingen met de Victoria watervallen als hoogtepunt .In Namibie ga ik Ongewediva bezoeken, een dorp dat verbroederd is met mijn thuisstad Lommel . Indien alles volgens plan verloopt, hoop ik eind juni in Kaapstad aan te komen.



HALFWEG

Ik ben nu 3 maanden onderweg, en heb ongeveer de helft van het totale trajekt afgelegd.
Tijd voor een stand van zaken dus.
Ondertussen staan er 14.500 Km meer op de teller. De gemiddelde afstand per dag is ongeveer 160 km en ik zat daarvoor gemiddeld 2u45 per dag op de motor. De BMW deed het tot op heden voortreffelijk, met uitzondering van de defekte achtervering. Dit was waarschijnlijk te wijten aan een steen die een dichting had beschadigd. Ook is er bijna geen olieverbruik waar te nemen en naarmate de kilometerstand oploopt, begint het blok soepeler te bollen.
Het verbruik bleef beperkt tot een zuinige 5 liter benzine per 100 Km.
De landen van het Midden-Oosten, met name Syrië en Jordanië, waren een culturele belevenis.
Kenya en Tanzania brachten mij het echte Afrika, met een fantastische fauna en flora.
Naarmate je langer in Afrika verblijft, leer je de mensen en hun gewoontes ook beter begrijpen.
Motorrijden in Afrika is vrij vermoeiend. In de dunbevolkte gebieden, heb je doorgaans de neiging om vrij snel te rijden. Omdat de kwaliteit van de wegen erg slecht kan zijn, kun je zo hachelijke momenten beleven. Je moet bijvoorbeeld weten dat een stapel stenen op de weg (meestal) een diep gat in het wegdek aankondigt. Ook is het opletten geblazen voor de abnormale hoge verkeerdrempels die het verkeer dwingen het iets langzamer te doen. Ondanks deze obstakels is alles perfekt volgens schema verlopen.
Met mijn vooropgestelde budget van 40 Euro per dag heb ik het tot nu toe kunnen rooien.
Heel de reis voldoet ruim aan mijn verwachtingen. Ik voelde mij overal vrij veilig, toch is het aanbevolen in de steden een taxi te nemen als je na zonsondergang nog weg moet. Je mag zeker niet naïef zijn of de held uithangen. Neem je dit alles in acht, dan kan er weinig fout gaan.
Wel zijn er natuurlijk soms momenten dat ik mijn familie en vrienden mis.


AFRICA DEEL 5 - 30 april 2005 


MALAWI

Vlak na zonsopgang zit ik al op de motor en rij over een prachtige bergweg naar de grens met Malawi. Dit is zo'n weg die gemaakt is voor een motor, met de ene heerlijke bocht na de andere. Ondanks de zware belading laat de BMW zich gemakkelijk sturen, en ik geniet dan ook voluit. Tot nu toe had ik niet veel ervaring met noppenbanden, maar de Conti's TKC 80 van mijn bandensponsor Internation pneus uit Brussel doen het voortreffelijk.

Net voor de grens springt een groepje jongeren de weg op...het zijn geldwisselaars die je bij elke grensovergang proberen te doen stoppen om geld te wisselen. Ik negeer ze en rij verder tot aan een slagboom die de weg afsluit. Dit is de grens, hier laat ik mijn paspoort afstempelen bij de emigratiepolitie, en in het aanpalende gebouw meld ik me bij de douane om het carnet in orde te maken voor de uitvoer van de motor. Hiermee komt een einde aan mijn verblijf in Tanzania. Een paar honderd meter verder ligt een brug over de Songewe rivier, die de natuurlijke grens vormt tussen Tanzania en Malawi. Karonga is het eerste dorpje na het oversteken van de grens. Veel is er niet te beleven maar omdat het zo mooi gelegen is aan het Malawi meer, besluit ik om hier te overnachten. Het meer is bijna 30.000 vierkante km groot en neemt 1/5 van de totale oppervlakte van het land in beslag.

 

Vanuit Karonga gaat het in zuidelijke richting naar Mzuzu. Onderweg was een bezoekje gepland aan Livingstonia, een dorp dat hoog in de bergen ligt en enkel bereikbaar is via een 15 km lange off-road piste. Het uitzicht dat je daar hebt over de rift en het meer schijnt fantastisch te zijn. De felle regen deed me echter besluiten om de tocht toch maar niet te wagen. 

 

Mzuzu

 

Ondanks dat het de grootste stad van het noorden is, was er niets dat mijn interesse kon wekken. Ik ben wel enkele dagen ter plaatse gebleven, omdat het er zo koel was. De voorbije weken had ik door de hitte niet al te best geslapen, en voelde mij al een tijdje niet al te best. Om uit te sluiten dat malaria de schuldige was, liet ik me controleren in het plaatselijke ziekenhuis.

Gelukkig bleek de test negatief uit te vallen. Ik kreeg wel het advies wat meer water te drinken en om vitamines te nemen. Toen ik me beter voelde, ging ik op weg naar naar Nkhata Bay, een druk en levendig vissersdorpje aan het meer. Je kan hier naar hartelust snorkelen, duiken en boottochten maken. Ik bracht er mijn tijd door met eten en drinken en rustig wat te vertoeven aan de oever van het water.

Op weg naar Lilongwe is het weer verschrikkelijk warm, en ik probeer zo weinig mogelijk te stoppen. Op de motor geeft de rijwind tenminste nog wat verkoeling. In de late namiddag bereik ik Lilongwe en omdat de zon al flink gezakt is wordt het gelukkig iets koeler. Ik rij meteen door naar camping Kiboko, die gerund wordt door een Nederlands echtpaar.

Tijdens mijn verblijf in Lilongwe maak ik ook mijn visum in orde voor Mozambique.

Onderweg naar Blantyre, de laatste stad voor de grens met Mozambique, breng ik eerst nog een bezoek aan Cape Maclaer, een baai aan het zuiden van het Malawi meer. Het is er zo mooi dat ik besluit om er een aantal dagen te blijven.

 

MOZAMBIQUE

 

Gewoonlijk ziet er een land er heel anders uit dan ik het mij had voorgesteld. Mozambique binnenrijden was een vreemde ervaring. Het is nog steeds een van de armste landen van de wereld, het is er zeker niet goedkoop, en de Portugese taal (ex-kolonie van Portugal) maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. 

Hoewel de jarenlange burgeroorlog die tot begin jaren negentig duurde, inmiddels al weer een tijdje achter ons ligt, schijnt het land er maar met moeite bovenop te komen. Daar komt nog bij dat de overstromingen van een paar jaar geleden de economie behoorlijk hebben teruggeslagen. De overstromingen zouden ook duizenden landmijnen hebben verplaatst in het westen van het land, gelukkig heb ik er geen gezien of gehoord ! De herstellingswerken blijken ook niet echt op te schieten, vele bruggen liggen nog steeds in puin.

Ook de wegen zijn nog in bijzonder slechte staat. Het is dan ook heel de tijd slalom rijden om de diepe putten in het wegdek te vermijden. Meer dan 300 km per dag is zeker niet haalbaar.

In de afgelegen gebieden van Mozambique zijn er bijna geen hotels te vinden. Vind je er toch, dan zijn de voorzieningen minimaal. Er staat enkel een bed in de kamer en er is geen stromend water aanwezig. Eten doe je in de kleine locale eethuisjes, waar het vullen van de maag blijkbaar belangrijker is dan de afwisseling en de kwaliteit van het voedsel. Meestal bestaat een maaltijd uit een soort meel met bonen. Het is er wel gezellig, en de mensen komen gewoon wat met je praten. Gewoonlijk is de motorfiets het gespreksonderwerp. Ze hebben nog nooit zo'n zware motor gezien, en de meest gestelde vragen zijn : "Hoe hard rijdt hij ?" "Hoeveel kost die motor ?" en "Hoeveel cilinders heeft hij ?"

Mozambique is een land voor de avonturier, ik heb het er dan ook verschrikkelijk naar mijn zin. Op deze manier zou ik nog jaren kunnen doorgaan, maar toch moet ik verder.

Mijn tijd begint op te korten en er staan nog enkele andere landen op het programma alvorens mijn eindbestemming Zuid-Afrika te bereiken.

 

AFRICA DEEL 6 - 12 mei 2005 

ZIMBABWE

 

De grens oversteken verliep ditmaal iets minder vlot. Bij iedere grensovergang dient een formulier te worden ingevuld, met al je persoonlijke gegevens en het adres waar je gaat verblijven. Omdat ik nooit weet waar ik zal overnachten, werd er zoals steeds ‘camping' ingevuld, waarover nooit een opmerking was over gegeven. Maar nu wilde de emigratiepolitie precies weten waar er overnacht werd. Toen ik meldde dat ik dit niet wist, kreeg ik te horen dat de toegang tot het land zou geweigerd worden zolang het formulier niet ingevuld was. Kon dit niet, dan moest ik maar terugkeren naar Mozambique. Om alle problemen te vermijden werd de reisgids boven gehaald, enkele willekeurige adressen uitgezocht en genoteerd en zo kwam alles toch in orde. Het visum, de verzekering en de taksen moesten afgerekend worden met US Dollars. Aan elk loket dat ik passeerde, hadden ze natuurlijk geen wisselgeld voor mijn Dollars. In normale omstandigheden niet zo'n probleem want je hebt toch plaatselijke munt nodig. Maar de economie in het land van president Robert Mugage stortte door wanbeleid en corruptie serieus in elkaar. De lokale munt verloor daardoor 60% van haar waarde, zodat er nu op de zwarte markt tot 3 maal meer wordt gegeven voor Amerikaanse Dollars ! Dus begrijp je dat ik met deze afhandeling niet zo gelukkig was.

Ik was met veel verwachtingen naar dit land gekomen, want er valt heel wat te zien in het vroegere Rhodesië. Mijn goed humeur was er alleszins niet door aangetast. 

Zimbabwe beschikt over een goed ontwikkeld wegennet, maar je moet eerst benzine hebben om met de motor te kunnen rijden. In Mutare was het goedje nergens te krijgen en men wist me te zeggen dat door de politieke onrust er in heel Zimbabwe moeilijk aan te geraken was. 

Jerry, de Brit waarbij ik logeerde, zou wel iets regelen. De dag nadien werd ik meegenomen naar een kleine schuur, waar benzine in het zwart werd verhandeld. De tank van de BMW werd tot aan de nok toe gevuld, samen met drie reservekannetjes, alles samen 38 liter en goed voor ongeveer 750 Km.

Op weg naar Masvingo stopte ik aan elk benzinestation, maar nergens kon er getankt worden. De afstand Mutare- Masvingo (523 Km), was niet echt een probleem, maar ik zou bijkomende brandstof moeten hebben om de volgende stad Bulawayo (meer dan 300 km verder) te kunnen bereiken. Tankstations genoeg in Masvingo, maar spijtig genoeg allemaal zonder benzine. De man van het Mobilstation waar ik in de buurt logeerde, beweerde dat er de volgende dag bij een concurrent verderop benzine verkrijgbaar zou zijn. Aan de lange rij wachtende auto's te zien die morgen, had het gerucht de ronde al gedaan.

Na twee uur aanschuiven, had ik het fel begeerde goedje te pakken. Nu kon ik mij permitteren om met de motor naar de ruines te rijden van Great Zimbabwe, samen met de Victoria watervallen de topattractie van Zimbabwe.

BULAWAYO

Is de tweede grootste stad van Zimbawe, en de laatste stopplaats voor de Victoria watervallen, die 500 Km verderop liggen.Het eerste werk toen ik de stad binnen reed was niet zoals steeds een hotel zoeken, maar wel informeren waar er brandstof te verkrijgen was. Er zou in heel de stad welgeteld 1 benzinestation open zijn.

De rij auto's was meer dan 1 km lang. Ik had geen zin om weer tijd te verspillen en reed brutaal de rij voorbij tot aan de pomp. Hier vroeg ik doodgewoon of er benzine te krijgen was. "Hoeveel moet je hebben?" was het antwoord van de pompbediende, en ik antwoordde dat 15 liter genoeg was. 

"15 liter dus ?" vroeg hij nog eens.

"Je mag hem voor mijn part ook volgooien", grapte ik.

"OK no problem" zei de pompbediende. Zo was mijn benzineprobleem binnen de korste keren opgelost,en kon ik de volgende twee dagen zorgeloos de stad bezoeken.

Met een bezoek aan het museum van Bulawayo, één van de grootste van Africa, dat ondermeer een enorme verzameling opgezette dieren herbergt, ben je enkele uurtjes zoet.

 

DE VICTORIA WATERVALLEN

 

Dit zijn van de spectaculairste watervallen ter wereld, en één van de belangrijkste toeristische plaatsen van Afrika.

Over een breedte van 1700 meter stort de Zambezi zich met een enorm gebulder in een 100 meter diepe kloof.

In de straten van het kleine stadje is er van alles te beleven, inclusief restaurantjes, souvenirwinkeltjes en reisorganisaties. Ook zie je er een grote verscheidendheid van toeristen rondlopen, van overland reizigers en rugzaktoeristen tot de upper-class die logeert in het peperdure Victoria hotel.

Als je van kicks houdt ben je aan de Vic falls op het juiste adres. Ik droomde er al langer van om met een elastiek om mijn enkels van de brug te springen. De bungeejump staat met zijn 111 meter bekend als de langste ter wereld. Als ex-para had ik wel ervaring met parachutespringen, maar dit is niet te vergelijken.Voor wie het aandurft, is het een geweldig gevoel.

Bloedstollend was ook de sprong van een 120 meter hoge rots met een vrije val van 70 meter. Minder spectaculair misschien maar des te mooier, was horizontaal hangend aan een stalen kabel op een hoogte van meer dan 100 meter, de canyon over te steken. Het geeft je even het gevoel een vogel te zijn. Ik kon er niet genoeg van krijgen, maar tijd en geld besliste hier anders over.

 

Velen beweren dat het zicht op de waterval aan de zijde van Zambia mooier is. Om hierachter te komen, besloot ik om via Zambia naar Namibië te rijden en niet zoals gebruikelijk via Botswana. Of het daadwerkelijk mooier was weet ik eigenlijk niet, ik vind dat je beide kanten moet gezien hebben vooraleer je kunt vergelijken.

Mijn verblijf in Zambia zal zich beperken tot enkele dagen, ik heb immers besloten om meer tijd door te brengen in Namibië, waar naar mijn mening meer te zien is.

 

AFRICA DEEL 7 - 9 juni 2005

 

NAMIBIË DEEL 1

Zo heb ik dus het zuidwesten van Afrika bereikt, waar het anders is dan in de rest van Afrika. Er is duidelijk meer welvaart en je ziet steeds meer blanke Afrikaners. Deze zijn erg prettig in de omgang en op de campings word ik regelmatig uitgenodigd op de BBQ. Hierbij wordt dan meestal in het Afrikaans gekletst, een grappig taaltje dat mits een beetje moeite goed te verstaan is.

Langs de grens met Angola rij ik naar het Noordwesten van Namibië. Dit deel van het land is het dichtst bevolkt en er wonen vooral kleurlingen. In deze streek breng ik een bezoek aan het dorp Ongwediva, dat verbroederd is met mijn thuisstad Lommel. De ontvangst op op het gemeentehuis was hartelijk, en tijdens de rondleiding werd ik aan iedereen voorgesteld. Ik mocht gratis in het huis van Andreas verblijven zo lang ik maar wilde. Met Lucas had ik een paar mooie uitstappen gedaan in de omgeving. Van de staatssecretaris kreeg ik bij mijn vertrek een mooi aandenken mee.

Na het prettige verblijf in Ongwediva brengen onverharde wegen me naar de ruige en verlaten gebieden in het Kaokoland, waar de Herero's en Himba stammen nog volgens een eeuwenoude traditie leven. Opmerkelijk aan de Himba is de bruinrode kleur van hun huid en haar. Dit wordt verkregen doordat ze zich insmeren met een mengsel van rode aarde en vet, als bescherming tegen het woestijnklimaat. Hun kleding bestaat enkel uit een kalfsleren rokje en ze versieren hun lichaam met kilo's zware metalen juwelen. Hoewel toerisme hier maar op bescheiden schaal voorkomt, worden ook zij door de moderne wereld beïnvloed. Ze proberen souvenirs te verkopen en willen alleen op de foto als daarvoor betaald wordt.

De Herero's zijn verwant met de Himba, maar ze hebben zich duidelijk meer aangepast aan de beschaving. De Herero vrouwen dragen veelal kleurrijke jurken en een theemutsachtig hoofddeksel. Deze weinig Afrikaans aandoende kleding zou ooit geïntroduceerd zijn door een Europese missionarisvrouw.

De afstanden in Namibië zijn enorm. Vaak ben ik heel de dag op pad om een bezienswaardigheid te gaan bezoeken. Als beloning krijg ik onderweg wel prachtige landschappen te zien. Aan de wegen lijkt wel geen eind te komen.

Soms lijkt het wel of ik verdwaald ben, meer dan 200 Km kom ik geen ander voertuig tegen. Er zijn geen benzinestations ,winkels of andere beschavingvormen te bespeuren.

Hoewel de gravelweg naar centraal Namibië niet door een natuurgebied loopt, krijg ik toch regelmatig mooie vogels en wilde dieren te zien. Springbokken, spiesbokken, zebra's, hartebeesten en in de verte zelfs een giraf. Het leek wel een opgezet exemplaar te zijn dat ze daar hadden neergezet, het bleef minutenlang voor zich uit staren zonder te bewegen.

SWAKOPMUND

Na Spitzkoppe verandert het steppelandschap langzaam in een zandwoestijn, en bij het naderen van de Westkust begint de temperatuur ook aardig te dalen. Had ik niet een paar honderd kilometer woestijn achter de rug, dan zou ik me in een of ander kustplaatsje bent aan de Duitse Noordzee wanen. Ook het weer is er vergelijkbaar. Het is moeilijk voor te stellen, maar in deze tijd van het jaar is het stadje meestal gehuld in een dikke mist en klimt de temperatuur niet veel hoger dan 15 °. Het klimaat wordt hier blijkbaar beinvloed door de koude Benguelastroom. Als je geluk hebt breekt in de namiddag even het zonnetje door de wolken. Eigenlijk kwam deze koelte me goed uit, ik voelde me immers al enkele dagen niet al te best .Een arts in het plaatselijk ziekenhuis stelde vast dat ik een voedselvergiftiging had opgelopen. Ik bracht er drie dagen met hoge koorts door in bed, in totaal was ik vijf dagen buiten strijd.

Na mijn herstel bracht ik nog een bezoek aan het reservaat Cape Crosse, met een kolonie van ongeveer 180.000 zeehonden.

Vanuit Cape Crosse gaat het naar Walvisbay waar ik verwacht werd door de plaatselijke motorclub "LIFE TO RIDE". In hun clubhuis werd ik voorgesteld aan de leden en er werd gezellig gebabbeld over motoren en mijn reis. Bij Ion kon ik gratis eten en slapen.

WINDHOEK

Via de oude ossenkarroute rij ik van Walvisbay naar Windhoek. De tocht duurde 100 jaar geleden nog een maand ; tegenwoordig gaat het (als de auto heel blijft) in één dag. Met de motor is de nog steeds onverharde weg redelijk te doen en leg ik het traject af in iets meer dan 6 uur.

Windhoek, de grootste stad van Namibië, is niet alleen het commerciële centrum, maar ook de hoofdstad. In Windhoek is het net of Europa en Afrika elkaar ontmoeten. De Westerse luxe is prettig voor een paar dagen, maar dan besef je dat het wel erg veel lijkt op thuis en daar wil ik voorlopig nog niet aan denken.

In Windhoek kon ik overnachten bij Linette en Tjaan, die ik eerder bij de Victoria watervallen in Zimbabwe had ontmoet. Het zijn zeer gezellige en aardige mensen.Ik kreeg een huissleutel, een mountain bike en de BMW F 650 van Linette tot mijn beschikking om de omgeving te verkennen. Linette verzorgde me als een moeder : ‘s morgens voor ze ging werken zette ze het ontbijt klaar, ze waste mijn kleren, en ‘s avonds kookte ze steeds een heerlijke maaltijd.

Met Linette en Tjaan bezocht ik nog een motortreffen in Gobabis, net voor de grens met Botswana. Het evenement wordt voornamelijk bezocht door de blanke Afrikaners. Het is kleiner van opzet dan wij ze kennen, maar daarom niet minder gezellig. 

Namibwoestijn

Vanuit Gobabis rij ik in twee dagen naar Sesriem. Dit gebied is zowat het droogste van heel Namibië, er is weinig vegetatie en er leven weinig mensen. De kleine stoffige dorpjes waar ik overnacht bestaan meestal uit een paar eenvoudige huisjes en een supermarkt, waar niet veel meer dan een brood te verkrijgen is.

Sesriem is de uitvalbasis voor een bezoek aan de Namibwoestijn, die 1900 km langs de Zuid-West kust van Afrika loopt. Deze woestijn is bekend om zijn rode zandduinen die meer dan 300 meter hoog zijn. Het landschap met de grillige vormen van de duinen is uniek.

Er komt nu bijna een eind aan mijn rit doorheen Afrika. Alvorens naar Johannesburg (Zuid-Afrika) te rijden, breng ik eerst nog een bezoek aan Lüderitz en aan de Fisch River canyon in het uiterste zuiden van Namibië.

NAMIBIË DEEL 2

Vanaf het dorpje Aus rij ik over een kaarsrechte weg, door een oneindige zandvlakte, naar Lüderitz. Met een beetje geluk kun je tijdens de rit wilde woestijnpaarden zien, waarvan de afkomst niet vast staat. Vermoedelijk zijn het afstammelingen van Duitse legerpaarden, die tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn achtergelaten.

Ik ben naar Lüderitz afgezakt om een bezoek te brengen aan de spookstad Kolmannskuppe. Het dorpje ontstond toen begin 1900 een paar km ten oosten van Lüderitz diamanten werden ontdekt. Gelukzoekers stroomden in grote aantallen toe en al snel beschikte het dorpje over bars, een theater en een casino. Het plaatselijke bordeel was uitgerust met Duitse meisjes, Namibie was destijds immers een Duitse kolonie. Halfweg de jaren 50 werd het moeilijker om diamant te winnen en verviel het stadje. Het wordt nu langzaam ingenomen door het zand, wat overblijft is enkel vergane glorie.

 

Vanuit Lüderitz gaat het terug naar Aus waar ik een afspraak heb met TV- producent Karl Symons.

Met Karl reis ik enkele dagen door het zuiden van Namibïe en onderweg worden opnames gemaakt. We brengen samen nog een bezoek aan de spectaculaire Fish River Canyon, daarna scheiden onze wegen zich terug. Karl bezoekt een National Park in de buurt, ikzelf zak verder af naar de voet van Afrika.

 

ZUID - AFRIKA

Zuid-Afrika is het meest zuidelijke land van het Afrikaanse continent, maar toch tegelijk een fascinerend en ontwikkeld land. De grote steden hebben er een Europees uiterlijk, maar spijtig genoeg ook een bijzonder slechte reputatie. Een stad als Johannesburg kun je als toerist dan ook beter vermijden. Ik kwam er enkel naar toe om mijn vrouw en een vriend af te halen op de luchthaven. Jan en Anita vergezelden mij de laatste week op een gehuurde BMW motor. In Zuid-Afrika zijn de afstanden enorm. Zo is de afstand van Johannesburg naar Kaapstad verder dan van Brussel naar Rome. Voor Jan (1 van onze hoofdsponsors) is dit echter geen probleem. Als eigenaar van de Nissan garage in Lommel heeft hij tijdens het jaar weinig tijd om zijn hobby te beoefenen en hij ziet de verre verplaatsingen helemaal zitten. We rijden vanuit Johannesburg door een droog en stoffig landschap naar Swaziland. De overheersende kleuren onderweg zijn bruin en geel. Swaziland is weer een beetje echt Afrika, je ziet weer meer hutjes en in de kleine dorpjes lopen de mensen nog rond in hun traditionele klederdracht.

ZOELOELAND

KwaZulu-Natal heeft werkelijk prachtige landschappen. We toeren door de magnifieke Drakensbergen waar je niet alleen lekker motor kunt rijden, maar ook heerlijk kunt wandelen en paardrijden. Dit laatste was Jan en mij niet zo erg bevallen, we voelden ons duidelijk beter thuis in het zadel van een motor.

Dat Zuid- Afrika een land is waar je behoorlijk moet opletten, hebben we aan den lijve kunnen ondervinden. Een enkele keer had ik me niet aan de regels gehouden, en het was bijna fout afgelopen. Natuurlijk is het niet verstandig om in het donker over straat te lopen, maar we waren met zijn vieren en de afstand tussen het hotel en het restaurant was nauwelijks 750 meter. Toch werd er net toen een poging tot overval gedaan. 

Door het geschreeuw, het getrek en het geduw sloegen de overvallers zonder buit op de vlucht en kwamen we er gelukkig met de schrik vanaf.

LESOTHO

Lesotho, op Gambia na het kleinste land op het Afrikaanse vasteland, bestaat bijna geheel uit ruige bergen en wordt volledig door Zuid-Afrika omgeven. Door de moeilijk toegankelijke wegen in het binnenland zie je dat vele mensen zich verplaatsen met paard en ezel. Het land is vooral aantrekkelijk voor natuurliefhebbers.

Vanuit Lesotho voerde de route ons door de Transkei naar East London. Het is een nogal onherbergzaam gebied met golvende heuvels en verspreid staande rieten hutten. Onderweg heeft Jan uitgebreid kennis gemaakt met gravelwegen. Het was voor hem ook een bijzondere ervaring, en gunde hem meteen een blik op een hele andere kant van het land.

Vanaf East London nemen we de prachtige N2 snelweg naar George, om van hieruit naar Oudtshoorn te rijden. Even buiten Oudtshoorn slaan we af naar route 62 die ons naar Barrydale brengt. Route 62 is een van mooiste wegen in Zuid-Afrika en zeer geliefd bij motorrijders. Op deze weg ligt ook het wereldberoemde bikers cafe Ronny's Sex Shop, een ontmoetingsplaats voor Afrikareizigers. Hier had ik afsproken met Dominique. Hij zou een filmreportage maken voor TV Limburg en volgde mij de laatste dagen van mijn Afrika reis. 

KAAPSTAD

Na zes maanden en meer dan 29.000 km bereikte ik Kaapstad op zondag 26 juni 2005. Ik werd er opgewacht door enkele vrienden uit België, die speciaal voor deze gelegenheid waren overgevlogen. We verbleven met zijn allen in het prachtige guesthouse de Tafelberg, dat gratis ter beschikking werd gesteld door de eigenaar Karl Symons. Samen met hen bezocht ik het weeshuis de Golden Girls in Langa, waarvoor we geld hadden ingezameld. Het was ontroerend om te zien hoe blij de kinderen waren met ons bezoek. Alles was er versierd en ze hadden er een groot feest van gemaakt. Elk kind kreeg een glas limonade en een handvol chips, wat daar heel wat betekent. Samen met de andere teamleden werd tot slot een cheque van 7.500 Euro geschonken.

Vervolgens hebben we met het Carlo Africa team een rondreis van 2 weken gemaakt in Zuid-Afrika.

Samen met Ann verbleef ik nog een paar dagen langer in Kaapstad om alles te regelen voor het verschepen van de motor.

EINDE VAN EEN DROOM

Mijn reis met de motor door Afrika is na zes maanden voorbij. Ik reed door 22 verschillende landen en legde meer dan 34.000 km af. Nieuwe mensen ontmoeten, van de natuur genieten en de sfeer proeven van een andere wereld, het is een ervaring die ik niet snel zal vergeten. De vlucht naar huis was voor mij dan ook heel emotioneel, wetende dat aan mijn droom uiteindelijk een eind was gekomen.

Tot slot wil ik alle sponsors en de mensen, die zich hebben ingezet voor het project en de reis, hartelijk bedanken. 

Groetjes,

Carlo Branders

Vijverstraat 11, 3920 Lommel, België

E-mail :

mailto:carlo.branders@gmail.com

Tel. : 0475 / 34 59 30