Met de camera en de motor door het land van de rijzende draak  Een nieuw avontuur door het wilde noorden van Vietnam.

 

Op een motor door Vietnam reizen klinkt als muziek in de oren.

 

De motor is in Vietnam nu ook weer het perfecte transportmiddel

voor mij om het land te bezoeken. Zoals steeds kan je er op de meest

smalle paden in de afgelegen gebieden mee terecht, en dat zal zeker

van pas komen de volgende weken tijdens mijn rit door het wilde

noorden van Vietnam.

 

Gepland zijn 2.000 kilometers

 

Vertrekken in Hanoi over Nghia Lo naar Sapa in het noorden, dan langs Ha Giang de grens met China, over de bergen via de zee naar Halong Bay, waar de  kalkrotsen uit het water komen en terug naar Hanoi.

 

Het verkeer in Hanoi:

 

Ik reed in het verleden de halve wereld rond op de motor , maar zoveel

motorfietsen en scooters als in Hanoi had ik nog nooit gezien

Ze komen uit alle richtingen en gaan echt overal naar toe. Je mag

gewoon niet stoppen en proberen op de een of andere manier je eigen

weg te kiezen. Het is straf hoe alles werkt, en hoe relatief weinig

ongevallen er gebeuren, de snelheid in de stad is dan ook wel zeer laag.

 

Na een dik uur rijden ben ik uit de drukte van Hanoi en is het min of meer lekker rustig rijden in de frisse lucht. 

Het enige waar ik rekening mee moet houden zijn de vrachtwagens en de bussen, als motorrijder heb je geen andere keuze dan ze te ontwijken. 

 

Mijn goed onderhouden Japanse viertakt enduro die ik heb gehuurd bij Hanoi Bikes loopt perfect.

Rijdend op de binnenwegen richting het noorden zag ik een Vietnam dat nog weinig gemoderniseerd was. Ik maak kennis met een Vietnam uit vroegere tijden en het lijkt wel of de tijd hier heeft stilgestaan. De dorpen zijn nog écht zoals het vroeger was. Mensen wonen er veelal bescheiden, vaak zelfs nog in houten huisjes. 

 

Wat ook opvalt is, dat er veel kerken zijn, soms gemaakt van hout, soms van steen. Vanwege de invloed van de Fransen tijdens de koloniale periode in de 19e eeuw is hier bijna heel de bevolking katholiek.

 

Ik stopte regelmatig om vers fruit te eten of om een tas thee te drinken.

Communiceren met de mensen gaat erg moeilijk, maar ben bijna overal welkom.

Vietnamezen zijn buitengewoon aardige mensen ze zijn directer dan in buurland Cambodja waar ik twee jaar geleden was ,en dat is wel prettig. Vaak hoef ik mijn tas thee niet eens te betalen.

In de late namiddag kom ik toe in Nghia Lo, een klein dorpje bestaande uit enkele straten. Ik verblijf in een hotel aan de rand van het dorp waar niet veel te beleven valt. Na een  bezoek in het enige restaurant van het dorp val ik als een blok in slaap.

 

OP WEG NAAR SAPA

 

Aanvankelijk leidt de route nog steeds door bananenbossen en rijstvelden. Ik

volg weer zeer smalle, maar verharde wegen , en moet regelmatig wiebelige bruggen passeren.

 

Hier en daar werken mensen aan de weg. 

 

Het is een prachtige omgeving en langs de route liggen veel kleine dorpjes. s'Morgens kom ik nog voornamelijk Thai-mensen tegen, maar later op de dag zie ik steeds meer Hmong stammen.

Langzaam in vijfde versnelling, met nauwelijks gas geniet ik enorm van de vrijheid die ik heb op motor. Als ik echt de bergen inrijd, worden de wegen slechter, de geuren veranderen, de vegetatie en het klimaat ook. Het wordt koeler en moet warme kleding aantrekken.

Het echte hoogtepunt van de dag is de rit over de Tran Ton Pass ,op bijna 2.000 meter de hoogste pas in Vietnam. Ook wel de poort naar de hemel genoemd. De weg slingert ongeveer 20 kilometer bergop. Ik stop onderweg regelmatig om even te genieten van de adembenemende uitzichten. 

 

Soms voelt het alsof ik boven de wolken ben.

 

Het verderop gelegen Sapa, ‘Stad in de wolken’ was ooit in de tijd van de kolonisatie een vakantieoord van de Fransen, die hier in de zomer de koelte kwamen opzoeken. Bij aankomst in Sapa heb ik precies 258 kilometer en zo een 8u in het motorzadel doorgebracht. Schouders, nek en kont doen pijn. Hoog tijd voor een massage. Zo als bij elk hotel wordt de motor in de lobby geduwd, zodat deze niet gestolen wordt. 

 

Sapa is een erg mooie comfortabele stad. In het centrum van het toeristengebied waren er veel restaurants waar je eindelijk weer pizza en pasta kon eten.

 

Maar het is vooral de omgeving van Sapa die uitnodigt om erop uit te trekken. Met mijn lichte enduro motor is het de beste manier om dit prachtige gebied echt te leren kennen.

Een hangbrug brengt me over een riviertje, grote stenen liggen in de rivierbedding , vrouwen doen de was in het snelstromende water.

 

Daarna rij ik over steeds kleinere paadjes. Een paar keer is het echt oppassen geblazen om niet van het smalle pad in de naastgelegen modderige rijstvelden te recht te komen.

De rijstterrassen die eeuwen geleden tegen de berghellingen werden gebouwd worden onderbroken door kleine dorpjes waar de tijd weinig greep op heeft gehad. Zo krijg ik een kijkje in het dagelijks leven. De huisjes zijn heel eenvoudig, af en toe staat er een verdwaalde satelliet schotel op het rieten dak. Soms staat er een brommer voor de deur, maar de mensen doen hier veel te voet. Varkens, kippen en honden lopen rond de huisjes. Ik geniet met volle teugen.

 

 Ha Giang : de meest noordelijke provincie van Vietnam 

 

De route van Sapa naar Ha Giang duurt ongeveer 8 uur en is wederom prachtig. Je rijdt hoog door de bergen waar je de weg als een slang om de bergen heen ziet slingeren.

 

Ik blijf me verbazen over het unieke natuur dat ik vandaag aantref. Bijzondere kegelvormige heuvels geven het landschap vorm.

 

 

Ha Giang is een plaatsje dat grenst aan de Chinese grens en was vroeger “verboden land”. Jarenlang was de meest noordelijke provincie van Vietnam vanwege een aanslepend conflict met China niet toegankelijk. 

Gelukkig is het sinds een aantal jaren toegankelijk voor toeristen. Om naar  de meest noordelijkste dorpjes af te reizen moet je in Ha Giang wel een vergunning kopen.Ik heb het niet gedaan aangezien het volgens de eigenaar van het hotel waar ik verbleef niet nodig was. 

 

Het uiterste noorden

 

 

Vanmorgen was het mistig en nat, dus regenkleding aan en om kwart over acht vertrokken. Hoe hoger in de bergen hoe mistiger het wordt, op een bepaald ogenblik was het zicht beperkt tot een tiental meters, maar de wegen zijn rustig en ik kom vrijwel geen andere toeristen tegen.

 

Het hoge noorden is echt onaangetast en het toerisme staat nog in de kinderschoenen. De motorrit vandaag gaat door het meest afgelegen gebieden van Vietnam, waar de lokale bevolking niet eens genoeg eten heeft. Volgens mijn reisgids behoren de meeste mensen tot een van de 53 etnische minderheden, die samen ongeveer twaalf procent van de totale bevolking uitmaken. Ze hebben elk hun eigen taal en leven in een eigen gemeenschap, vaak in zeer eenvoudige omstandigheden. Deze afgelegen plek werd lang geassocieerd met de kleine, kleurrijke volkeren die hier een moeilijk leven leidden door een tekort aan schoon water door het kalkstenen gebergte. 

 

Als ik een dorpje binnen rijdt kom ik midden in een markt te recht, waar de

bergbewoners hun  inkopen komen doen, en om de laatste nieuwtjes uit te wisselen.

 

Mijn kans om foto’s te maken  van de prachtig geklede vrouwen, zoals de ‘Flower H’Mong’ met hun gekleurde rokken en geborduurde hesjes.

 

Terwijl ik bezig ben met het schieten van plaatjes, krijg ik een schattig klein zelfgemaakt handtasje te koop aangeboden, ik koop er onmiddellijk twee. 

Een leuke herinnering voor mijn klein kinderen.

 

Na de middag kom ik toe in Dong Van ,het meest noordelijke dorp van Vietnam. Na een kleine lunch wacht mij voor die dag nog één bergpas. Namelijk de Ma Pi Leng-pas, gelegen tussen Dong Van en Meo Vac, twee steden in het uiterste noorden van Vietnam, dicht bij de grens met China. 

De pas ligt langs de geasfalteerde maar hobbelige National Road No. 4C, bijgenaamd Hanh Phuc (The Happiness Road). De zeer uitdagend en gevaarlijk klim, is de moeilijkste, maar ook de meest fascinerende bergpas in heel Vietnam. Hij staat bekend als de Koning van de Vietnamese bergpassen, met het meest indrukwekkend landschap.

 

 

Met een beetje pijn in de rug en de nek, kom ik na een van de mooiste motorritten die ik ooit heb gemaakt toe in Meo Vac.

Mijn dag eindigt met een zonsondergang die niet mooier had kunnen zijn. De bergen stralen als in een fotoboek, het zicht laat mij de koude temperaturen vergeten.

 

Na een warme douche ga ik opzoek naar een eetgelegenheid, en die is wat lastig te vinden, maar met wat hulp van de locale mensen kom ik in een leuk restaurantje terecht. Zonder menukaart is het vaak een verrassing wat er op tafel verschijnt, gelukkig staat Vietnam bekend om haar goede keuken.

 

Het is zes uur in de ochtend, en word wakker van het geblaf van honden. Ik heb een koude nacht achter de rug en heb niet zo goed geslapen.De matras in het huisje dat ik heb gehuurd was beton hard en het  was er ijskoud. Ik blijf nog even liggen , en sta dan toch op. Een ontbijt was er niet op dit vroege uur, dus zat ik al om zeven uur op de motor voor mijn rit naar het Ba Be-meer ongeveer 200 km verder naar het oosten. Het eerste deel van de rit is een rustige weg langs de Nho Que-rivier. Na een paar uur rijden kwam ik erg hongerig toe in Bao Lac, waar ik opzoek ga naar mijn ontbijt.

In traditioneel Vietnam is Pho Bo een ontbijtgerecht. Alhoewel soep niet meteen het eerste is waar ik s’morgens naar verlang , heb ik weinig andere keus dan dit om te bestellen. 

Tien minuten later zat ik mee te slurpen met de Vietnamezen. De Pho Bo soep smaakte heerlijk. Ook de dagen nadien stond het traditionele kommetje soep op mijn menu s’Morgens.

 

Met een goed gevulde maag zwier ik mijn been over het zadel van de kleine Honda. Prachtige kleine wegen slingeren door de valleien tot deze uiteindelijk Ba Be National park bereiken.

Het hoogtepunt van het Ba Be National park is het enorme meer. Het meer is zowat 7km lang, 1km breed en de diepte is 30m. Het Ba Be NP is dus erg geschikt voor activiteiten op het water.

 

Van de bergen naar de zee.

 

Reizen in de provincie Cao Bang betekent rust en pure schoonheid. Tijdens de tocht door het woeste hoogland, kom ik slechts enkele dorpjes tegen waar in de eethuisjes voornamelijk hond op het menu staat. Voor de Vietnamezen is het een delicatesse, maar voor mij is het niet het meest aantrekkelijke voedsel uit de Vietnamese keuken.

 

 

 Nog èèn bergpas van betekenis moet ik over, namelijk de Col des Vent. Deze pas vormt de waterscheiding tussen het dal van de Rode Rivier in het zuiden en de Chinese Parelrivier in het noorden.

Aan de andere zijde van de pas zie ik de indrukwekkende rotsen en kale toppen van de Ngan Son bergen. 

Zodra de weg naar beneden slingert wordt het ook meteen een stuk warmer, en de omgeving verandert constant. In de dorpjes zie ik vrouwen langs de weg zitten die groenten en fruit verkopen. De vele kindertjes begroeten mij enthousiast alsof ik hun idool was.

 

Langs een groot deel van de route naar  Lang Son zie ik de oppervlaktelagen van fineerhout liggen. Bomen worden hier blijkbaar geschild en de laag hout, ongeveer een halve centimeter dik wordt dan op de grond, tegen een helling, of gewoon tegen een andere plaat geplaatst om te drogen. Daarna worden de platen opgestapeld. Wat er verder mee gebeurt heb ik niet kunnen achterhalen.

 

Ik breng de nacht door in Lang Son, een typisch Noord-Vietnamees stadje op een steenworp van de Chineese grens. Het is een aangename mengelmoes van Vietnamese en Chinese invloeden. 

 

Ik ben nu uit het hooggebergte en de prachtige bergen maken plaats  voor zacht glooiende heuvels.

 

Het laatste stuk weg, naar Ha Long, aan de noordoost kust, loopt doorheen het vlakke en industrie-rijke deel van noord-Vietnam. Het is er vuil en erg stofferig. Langs de weg zijn er verschillende grote zaken waar keramiek, beelden en ander materiaal verkocht wordt. Wat later bereik ik het meest oostelijke punt van mijn reis in Noord-Vietnam, Ha Long. De plaats, in feite een samenvoeging van 2 steden, geeft zijn naam aan het hele gebied, Ha Long Baai. Ha Long betekent “afkomstig van de draak”, dat zou verwijzen naar fictieve zeemonsters die hier werden gezien. In de stad Ha Long, is vooral de vismarkt belangrijk.

 

Het wereldwonder Halong Bay

Het bezoeken van de vismarkt is natuurlijk niet de reden dat ik ben afgezakt naar deze plek. Maar de baai vlakbij de stad is een van de meest schilderachtige plekken van Vietnam. In de baai liggen om precies te zijn 1969 kalkstenen eilanden die oprijzen uit de zee. Het is een van de bekendste bestemmingen van Vietnam. En dat is niet onterecht. In 1994 werd Halong Bay opgenomen op de Werelderfgoedlijst van Unesco, en in 2012 werd het uitgeroepen tot een van de nieuwe zeven wonderen van de wereld. Kortom: niet zomaar een plek!

De Baai is namelijk het best te bezichtigen met een boottocht. 

Wanneer ik de baai bezoek is het een beetje mistig, en krijgt daardoor een mysterieuze sfeer. We varen door kleine inhammen en langs grillig gevormde rotsen. 

Na een uurtje varen legt de boot aan bij de ingang van Hang Dau Go, de 'grot der wonderen'. We gaan een steile trap op en betreden een enorme grot met prachtige stalagmieten en stalactieten. De mooiste formaties zijn verlicht met gekleurde lampen. De naam van de grot verwijst naar de wonderlijke vormen van de druipsteen formaties die op mensen en dieren lijken.

Na afloop over een lange ballustrade weer aan boord waar een zeer uitgebreide lunch klaarstaat. Ook met garnalen en krab. Gelukkig is er ook genoeg voor degene die niet van seafood houden.

 

Na de lunch tuft de boot weer verder naar een Pearl Farm. Parels zijn een specialiteit van deze omgeving. Op de farm kregen we een rondleiding met uitleg. Als je echt parels wilt hebben, dan moet je ze zeker hier kopen. De prijzen zijn hier redelijk en heb er dan ook een mooi exemplaar uitgekozen voor mijn vrouw. 

Helaas komt er een einde aan deze minicruise. We varen terug naar de haven van Halong, en ik rij met de taxi terug naar mijn hotel.

 

Het einde van mijn reis is in zicht.

 

Wat vliegt de tijd, vandaag alweer de laatste dag op de motor. Het is een drukke weg naar Hanoi, vooral de bussen zijn levensgevaarlijk, rijden heel hard en halen gewoon in. In de namiddag kom ik toe in Hanoi en daarmee zat mijn motorreis er op. Ik lever de motor netjes in bij Hanoi Motor Bike, ben blij dat ik het  gehaald heb en dat alles goed is gegaan. 

 

Ik geniet nog enkele dagen van de prachtige stad Hanoi. Ik eet locale street food terwijl ik op de welbekende kleine krukjes zit en neem de beste massages.

 

In Vietnam 2.000 Km met de motor rijden is vermoeiend, avontuurlijk, gek, angstaanjagend. Maar ook mooi, onderweg heb ik weer zoveel meegemaakt en gezien ! Het chaotische verkeer in Hanoi, rijden op eenzame bergwegen in de ongerepte natuur van noord Vietnam, met fascinerende landschappen en prachtige uitzichten.Ik heb er inheemse stammen leren kennen waarvan ik het bestaan niet eens wist. Kortom ik had dit alles niet willen missen en neem afscheid van een verschrikkelijk mooi land, met een geweldig lekkere keuken en zeer warme mensen.