Met De Kawasaki enduro door Thailand

Thailand: Motorland.

Het is al weer bijna 3 jaar geleden dat ik nog eens een verre motorreis heb gemaakt ...het is niet te geloven hoe snel de tijd gaat. Met het mooie weer in het voorjaar begon het toch weer te kriebelen om weer eens een buitenlandse reis te maken. Een reis van 6 maanden zat er deze keer niet in dus moest het een wat kortere route zijn. Na wat surfen op het internet besloot ik om een maand naar Thailand te gaan en er op een gehuurde Kawasaki KLX 250 het land te gaan verkennen. Deze keer reis ik niet alleen maar samen met 3  vrienden die mij eerder al kwamen opzoeken in Peru.Lekker samen op stap met de motor door een land met veel cultuur en overweldigend mooie natuur.De motor gaat ons ook nu weer brengen op plaatsen waar je anders niet zo snel als toerist komt.De meeste toeristen vermaken zich in Thailand op een van de mooie stranden en maken hooguit even een uitstapje naar het noorden. Wij zullen zelf door het binnenland onze weg gaan zoeken. De eerste dag zullen we doorbrengen in de wereldstad Bangkok, van daaruit vertrekken we naar het noorden om na 4 weken terug te keren.

Deel 1

Het is opvallend rustig op de nationale luchthaven van onze noorderburen. Een aangename spanning maakt zich van mij meester op Schiphol. Met onze helm onder de arm stappen we naar de incheck balie.  Tijdens onze lange vlucht met overstap in Cairo maak ik me toch een beetje zorgen over de toestand in Thailand. Al maanden heerst er onduidelijkheid over de overstromingen in het land. Probleem is dat er zoveel informatie op het internet staat, dat het elkaar tegenspreekt. We hebben afgesproken het weer goed in de gaten te houden en geen enkel risico te nemen. De Thaise immigratiedienst en douane werden vlot genomen.  Bij de uitgang stonden de taxi's ons al op te wachten. Tijdens de rit krijgen we een eerste indruk van Bangkok. Het is niet zo druk als we verwacht hadden. Het verkeer is redelijk chaotisch, maar niet levensgevaarlijk of roekeloos.  Na een uurtje komen we aan bij ons  hotel dat gelegen is in het historische gedeelte van de stad.

Na het inchecken kleden we ons om en gaan met zijn allen de omgeving verkennen. We komen genoeg restaurantjes en eetkraampjes tegen om kennis te maken met het Thaise eten ( geweldig lekker). Daarna  besluiten we om het nachtleven van Bangkok te ontdekken. Het nachtleven in deze indrukwekkende stad is geweldig, je kan er doorzakken tot in de vroege uurtjes in de vele disco's, karaoke bars en pubs.Ondanks dat we laat in bed lagen waren we de dag nadien vroeg uit de veren. Na het ontbijt gaan we onze motoren ophalen bij Bangkok bike renting. Bij aankomst stonden onze motoren al klaar voor de start

Eindelijk, we hadden er echt naar uit gezien. Na een uitleg over de motoren  en het tekenen van het contract konden we beginnen aan onze eerste rit. We nemen een motortaxi die ons de eerste 30 kilometer door het drukke Bangkok loodst,en dat was geen overbodige luxe! Met ruim 35 graden en een dikke laag smog rijden we de stad uit in westelijke richting.

 

In Kanchanaburi waar zich de beroemde River Kwai Bridge bevindt eindigt onze eerste etappe. Deze korte rit van 150 km was eerder een opwarmertje, we moesten eerst nog even wennen aan de motoren het links rijden en het gedrag van het Thaise verkeer. We hadden ook al snel door dat de KLX 250 geen kilometer vreter is mede door het smalle zadel van de enduro moesten regelmatig van zithouding veranderen.We overnachten langs de oever van de Kwai River op een romantische slaapboot. S' morgens besluiten omwille van de enorme hitte  de3 km afstand tussen Kanchanaburi, en de beroemde "Bridge on the River Kwai" met de fiets af te leggen en kunnen we in korte broek en T-shirt de Japanse "Dodenspoorlijn" bezoeken. Deze dankt haar naam aan de vele krijgsgevangen die tijdens de aanleg van de Birma spoorlijn  stierven aan ondervoeding en tropische ziektes.Slechts enkele treinen gaan per dag over deze brug, maar er lopen dagelijks honderden toeristen over. Het is natuurlijk het historisch besef wat deze brug bijzonder maakt.

 

Bij ons vertrek informeren over de toestand van de wegen, volgens de locale mensen is de hoofdweg naar het noorden nog steeds onberijdbaar. De Mae Nam River die bijna parallel met de highway loopt is kilometers ver buiten haar oevers getreden ,dus blijven we ver uit de buurt van de rivier en zoeken onze weg over de kleinere wegen wat niet altijd eenvoudig is. De bewegwijzering staat er enkel in het Thai aangeduid en we moeten regelmatig stoppen om de weg te vragen. Ter hoogte  van Kamphaen Phet kunnen we weer de hoofdweg oprijden.Net voor Tak nemen we de afslag 105 naar het westen. De weg is van een kwaliteit waar we bij ons wel eens een puntje kunnen aan zuigen en loopt mooi kronkelend door rijstvelden en heuvels, hij nodigt ons uit om de kawa's eens goed aan de tand te voelen. Het sportief rijden valt in eerste instantie wat tegen, je krijgt wat je ook probeert maar met moeite enige hellingshoek, tot dat je je realiseert dat dat wellicht te maken kan hebben met de relatief smalle bandjes en een lichte, hoge, smalle motor. Daarbij komt als je op zo'n lichte motor rijdt, moet je heel veel schakelen om de motor onder alle omstandigheden in dat smalle gebied te houden waarin er vermogen beschikbaar is. Binnen de mogelijkheden is het verder best leuk rijden met het motortje.Je kan er lekker vol gas mee optrekken wat bij de meeste motoren niet kan. Ook de lange uitgestrekte bochten die we volgas kunnen uitkomen is een plezier. Het werd ons duidelijk, het paradijs voor motorrijders ligt wel degelijk hier in Thailand. Rij je al heel je carrière op onze  drukke wegen, waar er weinig plaats of geen tolerantie is voor onze passie... Hier haal je je gram, we krijgen er niet genoeg van en het is al donker als we in Mae Sot, een rustig grensstadje nabij de grens van Birma toekomen.

S' morgens rijden we naar de  grensovergang en tevens het meest westelijk puntje van Thailand bij de Moei rivier.

Via de vriendschapsbrug wilden we een bezoek brengen aan Birma maar de grens blijkt gesloten te zijn om wille van een feestdag. Als we een wandeling langs de grens maken worden we direct belaagd door een aantal jonge mannen die aan de andere kant van de muur ons van alles willen verkopen. Alles wordt nauwkeurig in de gaten gehouden door de grenspolitie.

De volgende dag rijden we lang de grens van Birma verder naar het noorden we zien langs de weg enorme vluchtelingenkampen. Birma, is al jaren een militaire dictatuur en meer dan honderdduizend mensen zijn de afgelopen jaren naar Thailand gevlucht. Thailand erkent deze vluchtelingen echter officieel niet, daardoor kunnen ze Thailand niet binnen en mogen ze ook niet meer naar hun land terugkeren, waardoor ze hier met duizenden in hutjes wonen, gemaakt van teak en bananen bladeren. Zover je maar kunt kijken zie je de hutjes strak tegen elkaar staan  de mensen hangen er wat verveeld rond of lopen met grote pakken bladeren of emmers water over de weg.

  DEEL 2

De weg naar het noorden loopt door een gebied met veel nationale parken. Het uitzicht en de omgeving zijn vaak nog ongerept en adembenemend mooi. Als we ter hoogte van Mae Sariang rechts afdraaien staan we een eind verderop plotseling voor een opgebroken wegdeel. Wegenwerken sturen ons een 20 tal km over een onverharde weg. Gelukkig hebben we alle vier de nodige off-road ervaring, en is de weg van stenen en gravel een welgekomen afwisseling we scheuren in ware enduro stijl over de piste.

De lichte enduro is uitermate geschikt om een beetje lol te trappen. Toch is het belangrijk om op zo'n ondergrond altijd geconcentreerd te blijven, een valpartij kan immers een vroegtijdig einde van onze reis betekenen. Een maal terug op de verharde weg is het nog ruim 100 kilometer tot in Mae Chaem.  We overnachten net buiten het centrum in traditioneel gebouwde teakhouten blokhutten, die gelegen zijn tussen groene tuinen met vijvers.

We nemen een douche  en besluiten om nog diezelfde dag de hoogste berg van Thailand te beklimmen in het iets verderop gelegen  Doi Inthanon. Vrijwel onmiddellijk bij het uitrijden van het dorp rijden we de bergen in. De weg wordt onmiddellijk smaller en aan weerszijde zien we het dichte regenwoud.

Na een half uurtje rijden komen we toe aan de ingang van het nationaal park. We beslissen om eerst naar de watervallen te rijden die een eindje verderop liggen. Na het bezoek aan de watervallen  beginnen we aan de 9 km lange klim naar de top. De weg heeft een stijgingspercentages van ongeveer 30%. Zelfs in de eerste versnelling blijft het soms spannend of onze kawa's de top wel zullen halen. Onze inspanningen werden beloond, vanaf de top van de 2.565 m hoge berg hebben we een prachtig uitzicht en kunnen we genieten van een schitterende zonsondergang.

Onze volgende etappe gaat over slingerende bergwegen richting Mae Hong Son. De gaskraan wordt weer opengedraaid maar al snel krijgen we in de gaten dat we voorzichtig moeten zijn en geconcentreerd moeten rijden omdat het water gedurende de regenperiode  hele stukken asfalt (vooral bij riviertjes) heeft weggeslagen.

 

Verderop zien we pas wat een ravage hier is aangericht door de overvloedige regenval van de voorbij maanden. Enkele bruggen zijn door modderstromen weggeslagen. Ze hebben ook een grote hoeveelheid stenen en puin op en langs de weg achtergelaten.

We rijden door dorpjes waar verschillende bergvolkeren wonen,de meeste zijn in de loop der tijd verdreven uit Birma en Laos. Zij hebben ieder hun eigen cultuur, taal en tradities. Ze onderscheiden zich door felgekleurde kleding,en zilveren sieraden te dragen.

We voelden ons niet echt op ons gemak toen we hun dorpjes bezochten. Het leek erop of we naar hun miserie kwamen kijken. Deze armoede waren we nog niet tegengekomen in Thailand.

Terug op de motor leek er geen einde te komen aan de rit. De billekes deden zeer. Na een vermoeiende dag komen we uiteindelijk toe in Mae Hong Son waar we gelukkig snel een leuk hotelletje vonden in het gezellige centrum van de stad. s' Avonds brengen we nog een bezoek aan de avondmarkt,  een typische Thaise markt met  eetkraampjes en standjes met veel artisanaat.  In de omgeving van  Mae Hong Son liggen drie dorpen waar de "langnekken" wonen. Tegen onze gewoonte in zijn we op de motor (in korte broek) een van de dorpen gaan bezoeken. Na een paar keer de weg te hebben gevraagd, rijden we over een smal pad de bergen in. De weg werd steeds slechter en regelmatig moesten we door riviertjes rijden om verder te kunnen.

Na een scherpe bocht reden Jos en ik bijna tegen een olifant aan. In het gebied waar we doorrijden worden er namelijk door toeristen nog al wat tochten op olifanten gemaakt . En deze kolossen steken hier regelmatig de weg over. Terwijl we op de motor voorbij reden had ik het gevoel dat het dier zijn kop draaide en met zijn slurf over mijn helm ging.

Het dorpje Piang Din, vlakbij de grens met Birma,  bestaat  uit slechts enkele families. De vrouwen dragen koperen ringen om hun nek,  armen en  benen. Men begint al op zeer jonge leeftijd met het omdoen ervan en naarmate de meisjes ouder worden, worden er meer ringen toegevoegd. Als de vrouw volwassen is,is de nek ongeveer 25 centimeter lang. De ringen wegen dan zo'n tien kilo.

Deel 3

Vanuit Mae Hong Son rijden we over high way 1095 verder naar Pai. Na 50km verlaten we de hoofdweg, en slaan links af dieper de bergen in naar het noorden.De eerste kilometers zijn wat heuvelachtig, maar uiteindelijk gaan we steil en bochtig omhoog. Als de bochten nog krapper en de weg nog steiler wordt, is het erg lastig om verder te rijden.

Met enige moeite belanden we in het laatste dorpje pal voor de grens met Birma/Myanmar. Een slagboom voorkomt dat we verder kunnen. We zijn verbaasd dat we mogen door -rijden van de grenswachters die in het wachthuisje zitten. Wel moeten we eerst onze namen in een boek schrijven.

Na de bergweg een paar kilometer te hebben gevolgd komen we aan de grenspost. Weer zijn we stomverbaasd dat we zomaar Myanmar kunnen binnen wandelen.

We maken hiervan gebruik om wat te gaan eten aan de andere kant van de grens. 

Het is interessant om tijdens het eten te zien hoe pick-ups met Birmese nummerplaten  hier af en aan rijden met allerlei handelswaar. 

Met een goedgevulde maag rijden we in een uurtje of wat terug naar de hoofdweg.De weg tussen Mae Hong Son en Pai staat bekend als de weg met de 1464 bochten. Nergens kan je meer dan 100 meter rechtdoor rijden.Een motortijdschrift noemde de weg dan ook "de mooiste weg voor motorrijders in de wereld".Het was puur genieten, maar de bochten waren vooraf niet altijd even goed in te schatten . Je kent dat wel van die bochten die ruimer beginnen dan ze eindigen, dus was zelfbeheersing geboden. De pret blijft hier maar duren!!! 

Eigenlijk was deze rit veel te kort. Bij onze aankomst in Pai hadden we er nog steeds zin in. We blijven een dag daar aan de rivier Nam Pai. Er valt hier genoeg te beleven. Overdag hebben wij met uitzondering van Leo (die kreeg er echt niet genoeg van en ging een extra rit met de motor maken) een tochtje op de mountainbike gemaakt.

Daarna hebben wij de tijd genomen om een echte Thaise massage te proberen.Het heuvelachtige gebied rondom Pai wordt tot één van de mooiste gebieden van Thailand gerekend.  We stoppen, als we op weg zijn naar Tha Ton, regelmatig om foto's te maken. 

Ook houden we af en toe halt in een van de talrijke koffietentjes die midden in de natuur liggen, en vanwaar je mooie uitzichten hebt op de bergen.

Via Fang komen we in Tha Ton. Hier overnachten we in een complex, met kleine bungalows, dat aan de rivier ligt.

We hebben van hieruit een prachtig zicht op een tempel die op een heuvel ligt en s' avonds mooi verlicht is.

Elke dag wordt hier in alle vroegte een grote bel geluid die over de gehele vallei te horen is. Teken voor de monniken om op te staan. 's Morgens brengen we nog een bezoek aan de tempel. Van op de heuvel zie je de grens met Myanmar en heb je ook een mooi uitzicht over het stadje. Daarna zetten wij de motoren in longtails, kano's met een automotor waarvan de schroef aan een lange pijp is gemonteerd, en varen hiermee door de jungle de Kok rivier af tot in het 80 km verder gelegen Chiang Rai

Onderweg stoppen we bij een dorpje om te eten. Na vier uur varen leggen we aan in Chiang Rai en gaan op zoek naar een hotel. We gebruiken Chiang Rai enkel als tussenstop om verder naar het noorden te reizen. 's Avonds brengen we een bezoek aan de night bazaar, een enorme grote markt waar je werkelijk alles kunt kopen. Via een avontuurlijke omweg langs veelkleurige landschappen, vaak dichtbegroeid met allerlei soorten bomen, komen we in Doi Tung het Zwitersland van Thailand aan. Doi Tung is een 1389 meter hoge berg ten noorden van Chiang Rai, vlak bij de grens met Birma. Op de berg staat een villa, waar de moeder van koning Bhumibol heeft gewoond. Rondom die villa en hoger op de berg zijn tuinen aangelegd. De villa hebben we niet bekeken, wel de tuin die op de helling ligt. Deze ziet er erg aantrekkelijk en kleurrijk uit. Eenmaal binnen loop je door een zee van bloemen.

De tuin is erg afwisselend, en dat maakt het leuk. Na dit bezoek  rijden we letterlijk de grens met Birma over, over een erg hooggelegen stuk weg. De vergezichten zijn fantastisch, maar de weg is bochtig en sommige stukken in de afdaling hebben een dusdanig hellingspercentage dat je het gezien moet hebben om het te geloven. Tegen het eind van de middag komen we veilig aan in Mae Sai de meest noordelijkste stad van Thailand. De stad heeft weinig te bieden, maar is een goed uitgangspunt om de gouden driehoek te gaan verkennen.

De gouden driehoek is een groot gebied in Myanmar, Laos en Thailand dat bekend staat om de productie van opium. Maar het is ook het drielandenpunt waar de Ruak rivier en de Mekong samenstromen. Eigenlijk is het helemaal niet zo bijzonder. Je hebt er wel een uitzicht over de twee rivieren. Met aan de overkant van de Mekong rivier Laos, en aan de overkant van de Ruak rivier zie je Myanmar.

 

Maar er is het nodige omheen gebouwd om het aantrekkelijker te maken Er staan de nodige hotels en langs de weg staan souvenir stalletjes. Ook zie je een constructie in de vorm van een boot met een paar stenen olifanten ervoor, waar je wensen kunt doen en kunt hopen dat ze maar uitkomen. We vervolgen onze route in oostelijke richting en volgen de weg langs de Mekong rivier. Heel de tijd zien we Laos aan de linkerkant liggen. Dit is het gebied van de Hmong mensen, een van de grootste stammen die in Azië wonen.

Daarna  bevinden we ons in een zeer ruig berggebied, met geen of weinig verkeer. We rijden eens te meer over goed aangelegde wegen tussen weelderig groene bossen en wouden. Rechte lijnen om eens lekker door te trekken en mooie bochten wisselen elkaar voortdurend af. Ideaal om onze motorvaardigheid nog eens te testen. Als toemaatje vinden wij op het einde van de dag boven in de bergen een typisch Thais guesthouse om de nacht door te brengen.

We deden een poging om vroeg onze bedstede op te zoeken want de dag nadien stond er een marathon rit richting Chiang Mai op het programma. Flarden mist hangen nog tussen de heuvels als we s' morgens onze motoren starten, we wanen ons in het paradijs.

Het werd tijd om het noord- oosten achter ons te laten liggen en rijden langs een heuvelrug richting zuiden. Na het passeren van een tijdelijke brug over de rivier gaan we minutenlang steil omhoog, met vele haarspeldbochten die in eerste versnelling moeten genomen worden.

Kortom beklimmingen die onze buikspieren lekker testen , daarna moeten we flink in de remmen gaan en zijn blij  dat we sterke borstspieren hebben voor de steile afdalingen die maar blijven duren. We blijven in heuvelachtig gebied, maar het is niet meer zo hoog als de voorbije dagen. Als afsluiter van de dag worden we wederom verwend met een prachtige reeks bochten combinaties, het vergt wel de volle concentratie om de ideale lijnen te rijden. Want High Way ‘120' is zo vlak als een biljard, en zit vol met mooie opeenvolgende bochten. Kortom de natte droom van iedere motorrijder. De drukte neemt toe naarmate we de vallei van Chiang Mai naderen. Chiang Mai is de op twee na grootste stad van Thailand. Het wordt wel "De roos van het Noorden" genoemd. Het is een mooie stad en dan vooral de oude stad die als een vierkant gebouwd is. Een gracht ommuurt het vierkant. Chiang Mai heeft meer tempels dan Bangkok en dat zie je. Je treft ze overal in de stad

De bekendste is Doi Suthep, die gelegen is halverwege de berg. Deze is een van de meest vereerde tempels in het Noorden. Op aanraden van Bert (een gezamenlijke vriend van ons) verblijven we enkele dagen in het Top North-Hotel

een prachtig verblijf met alles erop en eraan ideaal om onze batterijen op te laden want het zal nodig zijn want vanaf nu wacht er ons nog een saaie autostrade rit van 800 km tot in Bangkok. Onderweg bezoeken we nog een trainingskamp voor olifanten dat voor enige afleiding zorgt.

Onze laatste etappe komt er aan.Als we een paar honderd km voor Bangkok zijn krijgen we voor het eerst pas echt af te rekenen met de overstromingen. We zien volledige dorpen die zijn ondergelopen.

Ondanks dat de hoofdwegen iets hoger gelegen waren moesten we toch regelmatig door het water rijden, dat op sommige plaatsen wel 50cm hoog stond. Het laatste deel van de route loopt dan ook grotendeels door het water.

We hadden gehoopt op een ritje van zeven uur, maar dat was ons niet gegund. Het werden er uiteindelijk tien. Hoe dichter we de hoofdstad naderden hoe duidelijker dat het ons werd wat voor een ravage die wateroverlast had aan gericht. Heel het noordelijk deel van Bangkok stond onderwater inclusief de nationale luchthaven.

Na even de ramptoerist uitgehangen te hebben starten we een laatste keer onze motoren.

DEEL 4

Gelukkig is het zuiden van de stad wel nog gevrijwaard van het water en kunnen we hier dan ook zonder enig probleem rijden. In de stadsjungle bewijzen onze kawa's voor een laatste keer hun diensten als superlicht en super wendbare machines. We kunnen gelukkig  onze motoren zonder(persoonlijke)schade inleveren en terugkijken op een fantastische rit. U kunt natuurlijk niet Thailand bezoeken zonder het koninklijk paleis van Bangkok te gaan zien. We nemen een tuk-tuk, spreken een prijs af met de chauffeur, en hij gaat akkoord.

 

Iets voorbij de ingang worden we afgezet.Hier krijgen we te horen van enkele Thai dat het paleis pas geopend is om 14 uur. Een van hen vertelt ons dat hij toerist agent is en stelt voor om ons met twee tuk- tuks naar de beroemdst liggende boeddha van Thailand te brengen en terug te komen wanneer het paleis open is. Jaja..die tactiek kennen we ... je wordt er zelfs in de Lonely Planet voor gewaarschuwd.  Op allerlei manieren proberen de chauffeurs je langs juweliers of kleermakers e.d. te brengen en je wordt dan bijna gedwongen om iets te kopen.Daar trappen we niet. We overleggen en spreken af om ons enkel naar de liggende boeddha  te brengen en dan weer terug. Geen probleem roepen de beiden. Maar onderweg smeken ze ons om dan maar heel even te stoppen in de winkel zodat ze een bonnetje kunnen krijgen waarmee er benzine gekocht kan worden. Vooruit dan maar.... Dat hadden we dus beter niet kunnen doen. De winkel lag zo ongeveer aan de andere kant van de stad en een rit van ruim drie kwartier tussen de uitlaatgassen is echt geen pretje. Als we in de kledingwinkel zijn willen we onmiddellijk weer naar buiten en vragen beleefd aan de chauffeur of hij ons nu alstublieft naar de liggende boeddha  wil brengen. Onderweg roept hij opnieuw of hij ons even langs de Toerist Agency mag brengen... kunnen we misschien nog wat informatie halen voor dagtripjes.We zeggen onze chauffeur dat we geen informatie nodig hebben. Hij vraagt ons om dan maar net te doen alsof we informatie willen hebben zodat hij hier ook zijn benzine bonnetje krijgt. We zijn het beu en neen is neen.Na het bezoek aan de 45 meter lange en 15 meter hoge boeddha

worden we even later gedumpt bij het koninklijk paleis. En wat blijkt nu...inderdaad de toegangspoort van de topattractie van Bangkok is toe.We gaan toch maar even checken.Aan de ingangvertelt men ons dat het paleis morgenvroeg om 10 uur open gaat. Hmm... We schieten met zijn allen in de lach, ze hebben de ervaren reizigers dan toch nog liggen. 

Er is natuurlijk nog veel meer te zien en te doen in deze stad en we besluiten om dan maar een bezoek te brengen aan een van de meest sfeervolle gedeeltes van Bangkok. In Chinatown is het een drukte van jewelste.

We lopen door de drukke, smalle straatjes en kunnen niets anders doen dan ons met de mensenmassa mee te laten drijven langs de honderden marktkraampjes met felle kleuren en doordringende geuren.

We komen terecht in een doolhof van zijstraatjes en steegjes. Als we 's ochtends vroeg weer bij het ommuurde Grand Palace aankomen mogen Marc en Leo niet binnen... Voor het betreden van het paleis gelden regels voor kleding. De korte broek die ze dragen wordt niet goedgekeurd door de paleiswacht. De knieën moeten bedekt zijn! Gelukkig kan er gratis een ruim zittende broek geleend worden.

 Het paleis is een voorbeeld van Thaise pracht en praal. Veel goud en versiersels. Het geheel doet in onze ogen een beetje kitsch aan !

 

Om ons bezoek aan Bangkok af te sluiten gaan we nog naar de Bayon Tower in het centrum van Bangkok. Het is een enorme wolkenkrabber van meer dan 300 meter hoog. Bovenop kan je staan op een ring die langzaam ronddraait en van waar je een prachtig uitzicht over Bangkok hebt.

Wij hadden op voorhand afgesproken om op de uitnodiging van een vriend  in te gaan en hem aan het eind van onze reis te gaan opzoeken. Zo waren we een aantal dagen te gast bij Jean Pierre en zijn Thaise vrouw Beam die in een prachtig huis wonen in Ampur Shirasa.

 

JP is een gedreven man die in België alles heeft achtergelaten en hier een nieuw leven begonnen is. Met een lekker glas bier binnen handbereik  hebben we heel de avond geluisterd naar zijn verhalen en mening over Thailand.

 

Bert is ook een gezamenlijke vriend van ons, en was al enkele weken aan het rondreizen in het zuiden van Thailand. 

Je kan Bert wel een ervaren Azië reiziger noemen en volgens hem is een bezoek aan Thailand niet compleet als je niet op een eiland bent geweest. Er werden plannen gemaakt om een paar dagen een eiland te gaan bezoeken waar je in de reisgidsen niets over vind. Want eenmaal als hun naam in een reisgids staat, is het gedaan met de rust volgens Bert en JP. Met de boot vertrokken we vanaf Ampur Shirasa en zo'n drie kwartier later konden we weer uitstappen op Sichang island.

Het is een mooi groen eiland met leuke strandjes en traditionele dorpjes. Het is gelegen aan de oostkust in de golf van Thailand.

Hier tref je geen hoge toeristenhotels aan, maar simpele bungalowtjes aan het strand. Wij betaalden hiervoor slechts 7 euro per nacht.  s Avonds hebben we het centrum verkend en heerlijk gegrilde vis gegeten aan zee , erg romantisch....Om het eiland te verkennen hebben we een scooter gehuurd. De scooter is in Thailand een ideaal vervoersmiddel.

We zijn het eiland rond gereden en hebben genoten van de mooie omgeving. Daarna zijn we wat gaan zwemmen en hebben we nog wat rondgehangen aan de bar die bij het bungalowcomplex hoort. Dus heerlijk relax!

Er zit nu toch echt een eind aan te komen van onze rondreis door Thailand.

Maar volgens JP en Bert moeten we nog EEN ding gezien hebben vooraleer we terug naar België vertrekken.

PATTAYA !!!

Ja, daar hebben we ook wat over gelezen in onze reisgidsen. We stemmen in en enkele uren later zitten we al in de bus richting Pattaya. We arriveren midden in het feestgedruis van de badplaats. Vandaag is er een feestdag en het strand is gevuld met strandstoelen en parasols en duizenden mensen. Wij wandelen op de naastgelegen beach road. Na het eten besluiten we het Pattayaanse nachtleven  te gaan opzoeken.

 

 

Het nachtleven van Thailand is even beroemd als berucht. Ver hoeven we niet te lopen. Op weg naar het hart van Pattaya kost het ons heel wat moeite om alle meiden van ons af te slaan, werkelijk van alle kanten wordt er aan ons getrokken. Ze vragen of wij alsjeblieft wat willen komen drinken. We besluiten om ergens iets te gaan drinken. Eenmaal binnen keken we onze ogen uit! Hier stonden allemaal meiden te dansen in hun pikante lingerie en kousen en sommige van de meiden waren helemaal naakt en dat regelrecht voor onze neus!!!!

 

In geen tijd stonden er een paar bij ons. Deze meisjes zijn overigens ontzettend aardig en vonden het leuk dat we met ze praatten. Uiteindelijk hebben

we het maar voor gezien gehouden, maar we hebben onze ogen uitgekeken en ontzettend veel lol gehad. Met de taxi zijn we terug gekeerd naar Shirasa en snel ons bed ingedoken om al vroeg weer op te staan want Beam de vrouw van JP had een heerlijk ontbijt voor ons klaargemaakt.

Na dit laatste ontbijt nemen afscheid van onze Vlaamse gastheer en zijn Thaise vrouw en rijden we met een mini busje naar Bangkok voor onze terugvlucht.

 

Het was voor ons een ongelooflijke trip. Als je denkt dat je al zoveel mooie dingen hebt gezien en meegemaakt, blijkt elk land toch weer

iets nieuws in petto te hebben.Reizen door Thailand is in alle opzichten een groot plezier. De wegen zijn prima, de omgeving is prachtig, de mensen zijn vriendelijk en het eten is heerlijk.